13 DECEMBER 1956 373 meulen wel zeer moeilijk. De heer Lauwerijssen wil hij vooral nog zeggen dat ;emene het beter is één paard voor de wagen te hebben, dan achter de wagen „caba- gespannen te worden. Zo'n paard heeft niets te doen. ft hem K.V.P.- Wethouder ROMSOM heeft bemerkt, dat de heer Vermeulen niet te- rikkelt. vreden is met het antwoord inzake de huisvesting van bejaarden. Het adres heeft hem bevreemd, dat het sociaal charitatief centrum nu met plannen tweede is gekomen. Spreker is daarvan niets bekend. Het vraagstuk van de be jaardenhuisvesting wordt thans bezien door een ambtelijke commissie, dat de Er zijn allereerst gegevens nodig inzake de soorten van inrichtingen, lollege waaraan behoefte bestaat. Voorts heeft dit vraagstuk stedebouwkundige moeten en bouwkundige aspecten. Aan de hoofden van dienst zijn bereids in- Burge- lichtingen gevraagd. Ook de verlangens der bejaarden moeten bekend :wogen zijn. Al met al wordt dit vraagstuk breed bezien. Omtrent het aldus uit enbaar te brengen rapport zal de Raad nog alle gelegenheid worden geboden jeugd- zich een oordeel te vormen. De heer Lauwerijssen kan spreker zeggen, Ie toe- dat alle gevallen van kostwinnersvergoeding op de meest nauwkeurige en. De wijze worden behandeld. Hij vraagt de heer Lauwerijssen het door hem antinu- bedoelde geval bekend te maken voor onderzoek. Wethouder STUBENROUCH wil in tweede instantie nog twee korte opmerkingen maken. De heer Vermeulen heeft aangehaakt op hetgeen de heer Toxopeus gezegd heeft bij de behandeling van het voorstel Culturele Werkgemeenschap nieuwe stijl. Daarbij heeft de heer Toxopeus gesteld, dat de toekomst werd afgepeild in een uitvoerig, doch vaag voorstel. De heer Vermeulen heeft zijnerzijds gesteld, dat het bij dit voorstel aan een duidelijk plan ontbrak. Spreker zegt dat het niet de bedoeling was onduidelijk te zijn, doch de gehele zaak verkeert nog in een ontwikkelingsfase. In de discussie werden verschillende zaken van minder belang onderwerp van gesprek. De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is enerzijds te beschikken over een adviescollege, dat representatief is voor de bevolking. Anderzijds ontstaat er via de secties een gesprekcentrum, om daardoor harerzijds te komen tot het stimuleren van activiteiten. De heer Vermeulen heeft ook gesproken over de ver zuiling. Het ombuigen daarvan via het subsidiebeleid komt spreker pre matuur voor. Toch is het gewenst deze ontwikkeling in het oog te hou den. Mochten zich concrete gevallen voordoen, dan is het nodig een definitief standpunt in te nemen. Hierna worden de algemene beschouwingen over de gemeentebegro ting 1957 gesloten. De VOORZITTER stelt aan de orde de begroting van het elektrici teitsbedrijf. De heer WEZENBEEK dankt voor de toezegging inzake de voorge nomen verbetering van de verlichting der winkelstraten. Hij verzoekt in de Kerstnacht de straatverlichting onverminderd te doen branden en in de Oudejaarsnacht eerst om 1 uur de nachtverlichting in te schakelen. Mevrouw VAN MIERLO verneemt gaarne welke juridische bezwaren er zijn tegen het merken van lantaarnpalen. Voorts vraagt zij zich af of de aanbevolen beveiliging van stopcontacten wel als afdoende mag worden beschouwd. Met betrekking tot het streefbedrag van 3,50 winst per inwoner merkt spreekster op, dat dit cijfer aan de hand van de begroting maar 3,08 bedraagt. Waarom is niet meteen hoger gemikt; als het dienstjaar verloopt, kan dit bedrag toch niet meer worden ge corrigeerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 373