13 DECEMBER 1956 375 watermeters dikwijls op dergelijk onmogelijke plaatsen voorkomen, dat het ondoenlijk is het verbruik op te nemen. De VOORZITTER antwoordt de heer van Gisbergen, dat de installa ties onderhoud vergen. Daarop hebben de geraamde kosten betrekking, liet gedane voorstel zal nog eens worden bezien. De opmerking van Mejuffrouw Koppelaar zal aan het bedrijf worden doorgegeven. Vervolgens wordt de begroting van het gasbedrijf zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde de begroting van het waterleidingbedrijf. De heer HULSKRAMER zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, het antwoord, dat ik van Uw College mocht ontvangen naar aanleiding van mijn vraag betreffende het invoeren van een tussentarief ten behoeve van de gezinnen met een gering water verbruik, kan mij niet bevredigen. In het antwoord stelt U, dat in het belang van de volksgezondheid veeleer gestreefd moet worden naar uit breiding van de waterinstallaties in de onderhavige woningen. Mijnheer de Voorzitter, ik vraag mij af, wat kan Uw College doen om in deze toestand (het gaat hier immers om oudere woningen) ver betering te brengen, in het verleden is hier immers ook niets aan ge daan. De verbeteringen, die tot nu toe in bepaalde woningen zijn aan gebracht, ik denk n.l. aan het plaatsen van doorstroomapparaten en vaste wastafels, hadden alleen plaats in de nieuwbouw woningen. Mijnheer de Voorzitter, in mijn vraag heb ik gesteld, dat volgens de memorie van toelichting blijkt, dat 85 Vè°/o van het aantal woningen valt onder klasse IV (woningen met meer dan 4 vertrekken, die het maximum] tarief 22,80 moeten opbrengen). Hieronder zijn er vele, die bewoond worden door gezinnen van twee of vier personen, welke voorheen altijd ver beneden het maximum van waterverbruik (40 m3) bleven. Het zijn de gezinnen, die een oudere woning bewonen, waarin geen badcel voorkomt, die niet beschikken over een geyser, een vaste wastafel en waarbij geen tuin is, die 's zomers besproeid moet worden, terwijl ook doorspoeling in de W.C.'s ontbreekt. Het gevolg hiervan is, dat vele van deze gezinnen met hun waterverbruik niet boven de 30 m3 komen. Toen de verhoging van de tarieven voor het waterleidingbedrijf in de commissie van Nutsbedrijven aan de orde kwam, is in de toelichting, die daar bij werd gegeven medegedeeld, dat vele gezinnen meer water gebruikten dan het maximum n.l. 40 m3. Ter com pensatie van de verhoging zou nu het maximum verbruik gebracht wor den van 40 naar 60 m3. Mijnheer de Voorzitter, U zult wel begrijpen, dat de boven door mij bedoelde gezinnen van dit voordeel geen nut hebben. Volgens mij zit er een onrechtvaardigheid in het feit, dat de ene groep haar water gerekend per m3 twee maal zo duur moet betalen, dan een andere groep, die, omdat zij een modernere woning bewonen, nor maal met hun waterverbruik tegen de 60 m3 komen te liggen. Mijns inziens kan in deze toestand een oplossing worden gevonden door een tussentarief in te stellen voor verbruikers met een maximum van 30 m3. Met klem wil ik dan ook Uw College verzoeken of zij na zou willen gaan of dit voorstel te realiseren is. De heer NIEUWLAAT voelt voor de argumenten van de heer Huls kramer, doch vreest dat gevolg geven aan diens verzoek op grote admi nistratieve moeilijkheden zal stuiten. Het huidige tarief is gebaseerd op het aantal vertrekken. Spreker verwacht meer van de voorgenomen ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 375