376
13 DECEMBER 1956
zinsreduktie, waaromtrent een voorstel van Burgemeester en Wethouders
te verwachten is.
De heer BRINKERHOF kan de denkbeelden van de heer Hulskramer
goed onderschrijven. Indien de nieuwe tariefstelling voor nieuwe wonin
gen gold, zou hij daarmede akkoord kunnen gaan. 80°/o der woningen is
ingericht, zoals door de heer Hulskramer beschreven. Spreker wijst er
vervolgens op, dat in de afgelopen winter vele watermeters zijn bevroren
als gevolg van ondoelmatige plaatsing door het bedrijf, waardoor vol
doend afdekken tegen vorst onmogelijk is.
De heer KOOLS voelt veel voor het standpunt van de heer Hulskra
mer. Hij adviseert degenen, die minder dan een nader te bepalen aantal
m3 water hebben gebruikt, aan het einde van het jaar een reduktie te
geven.
De heer VAN DEN EEDEN verzoekt in verband met de op handen
zijnde gezinsreduktieregeling voor het waterverbruik thans een afdoende
regeling voor het gezinsverbruik te ontwerpen, zodat niet telkens op
nieuw de regeling moet worden herzien.
De heer MOL meent, dat met het invoeren van een tussentarief het
paard achter de wagen wordt gespannen. Er moet voor worden gezorgd,
dat de woningen een betere watervoorziening krijgen.
De heer SAMSON wijst erop, dat de moderne scholen met hun uitge
breide sanitaire voorzieningen onevenredig veel water gebruiken ten
opzichte van de verouderde openbare scholen. De uitkering per leerling
is echter op laatstgenoemde scholen gebaseerd. Is het mogelijk hiervoor
compensatie te vinden?
De VOORZITTER kan het tot zijn spijt met de heer Hulskramer niet
eens zijn. De gemeente moet niet op de verkeerde weg gaan door een
premie te stellen op gering waterverbruik. De waterbeschaving dient te
worden opgevoerd. De nieuwe woningen worden daarop ingericht.
Met de heer Nieuwlaat wil hij bovendien op de administratieve be
zwaren wijzen. Het voornemen van Burgemeester en Wethouders be
staat om een regeling voor de gezinsreduktie te treffen, welke via het
gas- en/of stroomverbruik wordt uitgekeerd. Met betrekkingt ot het
waterverbruik der bijzondere scholen meent spreker, dat hierin geen
probleem hoeft te liggen. De huidige vergoedingen zijn van dien aard
dat hierin voldoende ruimte aanwezig is.
De heer HULSKRAMER wil nog terugkomen op de opmerking van de
heer Nieuwlaat inzake de gezinsreduktie. Het gaat spreker niet om de
grote gezinnen, doch om de kleine gezinnen van twee en drie personen.
De heer Mol is voorstander van uitbreiding der installaties, doch een
klein gezin gebruikt nu eenmaal weinig water. Dit houdt ook verband
met de bouw van de woning. In de nieuwbouw zijn douchecellen, in de
oude woningen kan dit niet. Bij de opmerking van Mejuffrouw Koppelaar
inzake de woningen in de Lange Gampelstraat is juist gesteld, dat de
gemeente weinig tot verbetering daarvan kan bijdragen.
De heer BRINKERHOF kan zich met het antwoord van de Voorzitter
wel verenigen, doch het probleem blijft, hoe de oude woningen kunnen
worden verbeterd.
De VOORZITTER meent bij zijn standpunt te moeten blijven. Kleine