14 DECEMBER 1956 389 Hoofdstuk I wordt zonder beraadslagingen vastgesteld. Hoofdstuk II. De heer VAN BIJNEN zegt: Mijnheer de Voorzitter, Een herclassificatie van de gemeente Breda heeft onze voortdurende aandacht, doch tot nu toe geen resultaat, luidt het antwoord van Bur gemeester en Wethouders met betrekking tot een daaromtrent gestelde vraag in het Centraal Rapport. Ik meen, dat de gehele Raad en Bur gemeester en Wethouders deze gang van zaken ernstig betreuren. Argumenten, welke pleiten voor herclassificatie van onze goede stad met meer dan 100.000 inwoners, zijn reeds tot in den treure opgesomd. Ik moge mij ontslagen achten hierover in deze vergadering nog uit voerig te spreken. Om Uw College en de Raad een langdurige, ver velende opsomming te besparen, moge ik U verwijzen naar de rede van het voormalige raadslid A. van Gils op blz. 429 van de notulen van 10 december 1946 en blz. 757 van de notulen van 27 oktober 1947. Ook in latere jaren is deze doorn in het vlees van onze stad meer malen onderwerp van bespreking geweest, doch steeds moesten Burge meester en Wethouders antwoorden, zoals ook nu weer geantwoord moet worden. Toch zou ik, nu Breda tot de 10 of 11 grootste steden van ons land behoort, met nadruk willen bepleiten, thans opnieuw met grote voort varendheid een beroep op onze Bredase Minister van Binnenlandse Za ken te doen om nu eindelijk eens een onrecht te herstellen, dat reeds veel te lang is blijven bestaan. Als ik het antwoord van Burgemeester en Wethouders goed begrepen heb, veronderstelt dit college, dat herclassificatie van onze stad alleen belangrijk zou zijn voor het gemeente- en ander overheidspersoneel. Men mag echter niet vergeten, dat ook de collectieve arbeidsovereen komsten, welke praktisch in iedere bedrijfstak gelden, evenzeer een gemeenteclassificatie, n.l. van 5 klassen, kennen als de overheid. Voor alle arbeiders, niet tot het gemeentelijk- of ander overheidspersoneel be horend, zal een herclassificatie evengoed een oplossing brengen en naar ik meen betekent dit juist voor de laagst bezoldigden een belangrijker loonsverhoging dan voor de hoogst bezoldigden, n.l. 3% met een maxi mum van 10,50 per maand. Dat herclassificatie, behalve voor de arbeidende bevolking, ook voor de gehele stad voordelen brengt, moge blijken uit het volgende. Als men b.v. in de sector van de bouwvakarbeiders de zwarte lonen buiten beschouwing laat, zou een herclassificatie van onze gemeente voor de bouwvakarbeiders één van de redenen kunnen wegnemen om elders in hoger geclassificeerde gemeenten werk te zoeken, wat wellicht onze woningbouw ten goede zou komen. Ook andere bedrijfstakken zouden hierdoor ruimer adem kunnen halen. Bovendien zou de midden stand van deze herclassificatie profiteren, omdat bovenbedoelde groepen meer consumptiemogelijkheden zouden krijgen. Tenslotte vordert de eer van onze stad, dat deze niet langer officieel als een 2e rangsstad wordt beschouwd. Gezien het feit, dat het thans ongeveer een jaar geleden is, dat onze 100.000ste inwoner geboren is en onze stad door dit heuglijke feit tot de 10 of 11 grootste van de ongeveer 1100 gemeenten is gaan behoren en van onze Rijksoverheid tot op heden nog geen antwoord is ontvangen op ons destijds gedaan verzoek, blijkt het gewenst, dat Uw College thans opnieuw ernstige pogingen aanwendt om te bereiken, dat Breda als een eersterangs gemeente wordt geclassificeerd. Ik vertrouw, dat U bij deze Minister, Excellentie Mr. Struijcken, meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 389