390 14 DECEMBER 1956 begrip zult vinden voor de schandelijke achterstelling van onze stad. Deze Excellentie zal zich wel herinneren, dat Breda een stad van allure is, welke vele jaren onrechtvaardig behandeld werd door haar niet hoger te classificeren. Ik veronderstel, Mijne Heren en Voorzitter, dat met mij onze gehele Raad U veel succes zal toewensen in Uw rechtvaardig streven. De heer SAMSON zegt, dat in verschillende gemeenten de ingezete nen, die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, door de burgemees ter worden uitgenodigd op het gemeentehuis te komen waar in een min of meer officiële bijeenkomst een uiteenzetting wordt gegeven over het kiesstelsel en het functioneren van de bestuursorganen. Spreker acht deze bijeenkomst een waardevolle bijdrage om de jonge kiezers een inzicht te geven in de rechten en verplichtingen van het staatsburgerschap. Hij vraagt Burgemeester en Wethouders of zij bereid zijn in Breda eens te experimenteren met deze bijeenkomsten. Volgno. 82. De heer KAMPHUYS is verheugd, dat Burgemeester en Wethouders eveneens van mening zijn, dat beperking van de representatiekosten, voor zover dit met de standing der gemeente in overeenstemming is, wenselijk is. Hij is van mening, dat soberheid bij recepties niets aan de standing van de stad afdoet. Inderdaad is in 1956 10.000,extra krediet toegestaan voor het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Spreker hoopt, dat de kosten van juist dit congres beneden het toegestane krediet zijn gebleven. Volgno. 86. Mejuffrouw KOPPELAAR heeft reeds vanaf 1953 geattendeerd op en gevraagd naar de aanstelling van een kampwacht in het woonwagen kamp. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de vraag van het centraal rapport, is min of meer een toelichting op de vraag, doch de vraag is echter gesteld om te wijzen op de noodzaak tot aanstelling van een kampwacht. Burgemeester en Wethouders zijn van mening, dat de aanstelling van een kampwacht financieel regardeert tot het Ministerie van Maatschap pelijk Werk, doch daar staat tegenover, dat in de gemeenten Eindhoven en Maastricht wel een kampwacht is aangesteld, waarvan de kosten niet door het Ministerie worden gesubsidieerd. Uit de aanstelling door de gemeente Eindhoven, zonder dat daarvoor rijkssubsidie wordt ontvangen, blijkt volgens spreker, dat in een woonwagenkamp een kampwacht noodzakelijk is. Zij wil er na 3 jaar nogmaals ernstig op wijzen, dat de bewoners van het woonwagenkamp het gevoel hebben buiten de wet te staan. Vooral de jeugd heeft dit gevoel. Excessen blijven niet uit. Het woonwagenkamp gaat in dit opzicht achteruit. Er heerst ook een chaotische toestand. De wagens staan door elkaar. Het gedeelte van het kamp, dat voor ont spanning is bestemd, staat ook vol woonwagens. Dit komt omdat nie mand aanwezig is die de plaatsen aanwijst. Het bestuur van het Woonwagenliefdewerk spant zich in tot het uiterste en het waardeert zeer de hogere subsidie, die beschikbaar is gesteld, waarvan de paardestal tot een recreatiezaal zal worden omge bouwd. Zij vraagt het woonwagenliefdewerk de helpende hand te bie den, opdat het uitgekeerde subsidie niet nodeloos zal zijn uitgekeerd. Spreekster merkt op, dat de politie nooit op het woonwagenkamp sur veilleert. Alleen voor het incasseren van het staangeld komt er een poli- tie-agent op het kamp.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 390