392 14 DECEMBER 1956 ondershands te doen toekomen, waarna een onderzoek door hem kan worden ingesteld. Mejuffrouw KOPPELAAR wenst er nog op te wijzen, dat zij geen reden heeft tot klagen over de medewerking van het gemeentebestuur. Indertijd heeft zij de Raad bedankt voor de verleende subsidie. Hierna wordt hoofdstuk II van de gemeentebegroting vast gesteld. Hoofdstuk III. De heer RATTINK zegt: Mijnheer de Voorzitter, Aan de wens van de heer Toxopeus om een jurist in de Verkeerscom- missie op te nemen zult U gaan voldoen. Een lid meer in een prettige commissie. Toen ik in januari van dit jaar een briefje van Uw College thuis kreeg met de mededeling, dat ik benoemd was, dacht ik: „Weer meer werk". Maar dit is erg meegevallen. Dit is nu eens een commissie, waar je bij kunt thuis blijven. En toch zijn er wel verkeersproblemen, zoals U, Mijnheer de Voorzitter, opmerkte. Zo b.v. de route van de stadsbussen, welke zaterdagsmiddags nog door de Ridderstraat en Eindstraat loopt. De heer Van Bijnen sprak hierover enkele vergaderingen geleden. En hierbij dacht ik dat dit probleem nog wel ter sprake zou komen in de Verkeerscommissie. Mijnheer de Voorzitter. In het antwoord op de vraag over een par keerverbod in de Ginnekenstraat en vooral op het nauwste stuk op de spitsuren zegt Uw College: „Het invoeren van een volledig parkeer verbod achten wij thans nog niet noodzakelijk en ook niet gewenst, om dat het nut daarvan niet kan opwegen tegen de last, die daardoor aan de -bewoners van de Ginnekenstraat wordt aangedaan". Mijnheer de Voorzitter. In de vraag was duideijlk gesteld spitsuren. Aan de last (welke?) voor de bewoners ga ik nu maar voorbij. U zegt verder, dat er in de Ginnekenstraat een verbod geldt om langer dan een half uur te parkeren. Maar wat is nu dikwijls de praktijk. De ene auto verdwijnt en de andere neemt de vrijgekomen plaats in. En dit betekent, dat er steeds een rij van auto's staat geparkeerd en wel juist op de spitsuren. Wanneer het verkeer uitermate druk is, is het er een gedrang. U moet eens zien, hoe de stadsbussen aan de halte bij de Hema moeten wegrijden. In het antwoord op het Centraal Rapport zegt U met betrekking tot de spitsuren: „Het snelverkeer moet dan met het groot aantal wielrijders rekening houden en mag niet eisen dat het onbeperkt kan doorrijden". Als U nu voor „doorrijden" had geschreven: „beslag leggen op een groot gedeelte van de straat door parkeren", dan zouden U en ik het eens zijn geweest. Mijnheer de Voorzitter, een parkeerverbod voor tweemaal een uur op een dag kan, dunkt mij, toch werkelijk voor automobilisten geen bezwaar zijn. Zouden zij niet bereid zijn hun wagen elders te parkeren om dan mogelijk enkele minuten te lopen. Om met Uw eigen woorden te spreken: „De verkeersproblemen gaan steeds meer spelen". Ik zou U willen vragen toch nog eens het verzoek tot een parkeerverbod op de spitsuren na te gaan. Is dit niet ook te bezien in de Verkeerscommissie? Dan de beantwoording van de vraag over het parkeren in de Nieuwe Ginnekenstraat langs het trottoir. Het middengedeelte zou zeer intensief worden gebruikt. Gedeeltelijk is dit juist. Maar dikwijls, als er nog vol doende ruimte op het middengedeelte beschikbaar is, wordt niettemin langs de rijbaankanten de auto weggezet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 392