398 14 DECEMBER 1956 politiekorps is gebracht en is van mening, dat globaal genomen de poli tiedienst goed wordt verricht. In het politiekorps heerst een goede, sportieve geest, die zeker niet beneden de middelmaat uitgaat. De salariëring van de politie is door het centrale gezag geregeld en het verlenen van een toelage voor het bezitten van een talendiploma is verboden. De ontsnappingsmogelijkheid, die Mevrouw Van Mierlo heeft aangegeven, heeft dit bezwaar, dat politiemensen, die zeer goed in het korps voldoen, maar voor wie het talendiploma door hun schoolopleiding onbereikbaar is, toch zouden worden gedupeerd bij de mogelijkheid tot bevordering. Bij de beoordeling voor promotie wordt gelet op de algemene dienst ijver en de anciënniteit, waarbij het algemene gedrag van de politieman primair is en nooit de anciënniteit. Spreker is ervan overtuigd, dat in de toekomst talendiploma's bij de politie zullen worden gehonoreerd en dat een stad als Breda behoefte heeft aan moderne-talen-sprekende ver keersagenten. Dat er een jeugdverkeersbrigade zal komen, is niet toegezegd. Spreker is echter wel genegen dit probleem opnieuw te overwegen, ofschoon de bezwaren, neergelegd in het antwoord op het Centraal Rapport, niet zijn weerlegd. Bovendien, zo zegt spreker, worden de verkeersbrigadier- tjes nergens door de gemeente opgeleid. Deze opleiding geschiedt door de scholen of door particulieren. De gemeente treedt uitsluitend subsidi ërend op. Door de gemeentelijke overheid mag, volgens sprekers mening, wel stimulerend worden opgetreden, doch behoort nimmer in deze aan gelegenheid de leiding te nemen. De heer Rattink heeft gezegd, dat hij blij is met de toezegging, dat een jurist in de Verkeerscommissie zal worden opgenomen. Spreker merkt echter op, dat er van een toezegging geen sprake is. Hij is echter bereid, indien het doelmatig is, te overwegen een jurist in de commissie op te nemen. Vervolgens zegt spreker, is door diverse leden van de Raad het parkeerprobleem in de Ginnekenstraat ter sprake gebracht. Er waren voorstanders de Ginnekenstraat op de zaterdagmiddag volledig af te sluiten voor het verkeer. Men wil een parkeerverbod in de spitsuren of beperking van het parkeren tot bepaalde uren. Aan alle voorstellen kleven dezelfde bezwaren n.l. dat er zeer ingewik kelde verkeersborden geplaatst zullen moeten worden, die zeer verwar rend werken. Spreker is van oordeel, dat vooral de verkeersborden in de binnenstad zo sober mogelijk moeten worden gehouden. Thans is er een proef genomen in de Ginnekenstraat met het toestaan van een parkeertijd van een half uur. Spreker geeft toe, dat de ene auto de andere opvolgt bij het parkeren. Doch dit is juist de bedoeling. Men dient voorzichtig te zijn om zonder noodzaak de parkeergelegenheid in de binnenstad meer te beperken als strikt noodzakelijk is. Daarom is er ook geen parkeerverbod uitgevaardigd voor de zaterdagmiddagen. Het voorstel van de heer Van Bijnen tot verandering van de busroutes lijkt spreker technisch niet eenvoudig. Toen de afsluiting van de binnen stad aan de orde kwam, is het plan tot omlegging van de buslijnen reeds bestudeerd. Hierbij kwamen de volgende bezwaren naar voren. Het reizende publiek moet de service van de haltes in de binnenstad gegeven worden en bovendien zal het tijdschema van de busdiensten in de war raken, omdat de route veel langer is dan de normale rit. Al met al is uiteindelijk gekozen voor een beperkte afsluiting van de binnenstad. De straten, waardoor de stadsdiensten rijden, zijn wel drukke winkel straten, doch nog niet de lastigste. Deze zijn naar sprekers mening de Brugstraten en de Karrestraat, die voor het verkeer op zaterdagmiddag zijn afgesloten. Het parkeren op de rijbanen van de Nieuwe Ginnekenstraat is toe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 398