400 14 DECEMBER 1956 stilstand een enorme prestatie is. De oorzaken van de criminaliteit zal het Hoogveldrapport duidelijk maken en ook de middelen ter bestrijding aanwijzen. De politie geeft hieraan zoveel mogelijk aandacht. Doch het blijft meer een kwestie van opvoeding van de jeugd. De heer RATTINK zegt vernomen te hebben van de Voorzitter, dat de parkeerregeling in de Ginnekenstraat een proef is. Spreker vraagt of de parkeerregeling na deze proeftijd opnieuw aan de Raad wordt voorgelegd. De VOORZITTER merkt op, dat deze kwesties zijn gedelegeerd aan Burgemeester en Wethouders. De heer RATTINK vraagt aan Burgemeester en Wethouders het par keren op de rijbanen van de Nieuwe Ginnekenstraat toch nogmaals te bekijken. Hij is het niet met de Voorzitter eens, dat er veel verkeers borden nodig zijn voor dit parkeerverbod. Spreker is van mening, dat slechts één bord met één aanduiding nodig is. Vooral voor de spitsuren is een parkeerverbod op de rijbanen noodzakelijk. De heer VAN BIJNEN zegt gevaar te lopen, dat hem verweten zal worden, dat hij een stokpaardje berijdt. Dat de drukste straten van de binnenstad zijn afgesloten op de zaterdagmiddag kan spreker niet volgen. Op zaterdag van 15.00 tot 18.00 uur heerst in de Eindstraat en de Ridder straat, waar de autobussen van de stadsdienst doorheen rijden, een vol komen chaos. Spreker is van oordeel, dat in de toekomst de gehele bin nenstad voor het verkeer zal moeten worden afgesloten op de zaterdag middagen. Dat de door spreker voorgestelde route voor de stadsdienst langer is dan de normale, is niet zo erg, omdat de bussen/toch niet altijd volgens de dienstregeling lopen. Het grote nut voor het winkelende publiek en de middenstand in de drukke binnenstad weegt hier wel tegen op. Hij vraagt Burgemeester en Wethouders met de B.B.A. de zaak nogmaals serieus te willen bekijken. De heer KAMPHUYS dankt voor de antwoorden op de door hem ge stelde vragen. Hij zegt geen antwoord te hebben gekregen op zijn vraag over de witte parkeerstrepen. Wellicht zouden in de Ginnekenstraat deze witte strepen de oplossing kunnen geven. Vervolgens wil spreker opmer ken, dat hij verkeersborden met doodskoppen nog nimmer heeft gezien. Echter wel borden met drie sigaren erop. Ook zijn vraag over het weinige initiatief van de Vereniging Veilig Verkeer is niet beantwoord. De VOORZITTER zegt, dat het niet beantwoorden van vragen niet inhoudt, dat hij het met de vragensteller eens is. De heer WEZENBEEK merkt op, dat hij geen antwoord heeft gekre gen op zijn vraag over het stationeren van brandweermateriaal ten noor den van de spoorlijn. De VOORZITTER zegt, dat het stationeren van materiaal zonder be- roepspersoneel van de brandweer geen nut heeft, omdat het bezetten van de brandbluseenheid met vrijwilligers meer tijd vergt, dan het uit rukken van de beroepsbrandweer uit de binnenstad naar de brand. Of materiaal van de B.B. gebruikt mag worden, zal spreker nader onder zoeken. De heer WEZENBEEK wijst op de spoorwegovergangen, die meestal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 400