14 DECEMBER 1956
403
U zult het met ons eens zijn, dat de omliggende plaatsen stuk voor
stuk op dit gebied beter geoutilleerd zijn. En het is beschamend voor een
grote stad als Breda, dat wij op dit terrein achter de feiten aanlopen.
Het is echter nog niet te laat indien voor het a.s. seizoen de nodige
maatregelen genomen worden.
Ik vraag mij met de heer Toxopeus af, wat er van het gemengd
zwemmen in het afgelopen seizoen terecht is gekomen. Er zijn zoveel
beperkende bepalingen, dat ik de verwachting heb, dat men dan liever
naar b.v. Hoeven gaat, waar volgens mijn inlichtingen ook gemengd
oeververkeer is. Ik geloof, dat we zo langzamerhand ook op dit terrein
naar de allures van een grote stad moeten en beveel dit gaarne in de
aandacht van Burgemeester en Wethouders aan. De vreemdelingen, die
onze stad bezoeken, staan steeds verwonderd als ze horen, dat in het
Haagje van het Zuiden zo goed als geen gelegenheid is om met vrouw
en kinderen gezamenlijk te zwemmen.
Volgno. 186.
Mijnheer de Voorzitter, ik ben het niet eens met Uw antwoord, dat
het drankmisbruik in onze stad niet toeneemt. Dit is niet aan de hand
van verbalen te controleren. Ik zou niet graag iedere automobilist een
kwartje geven, die meer of minder onder de invloed van sterke drank in
zijn auto stapt en op de bevolking wordt losgelaten. Ik heb daar wel
zeer sterke staaltjes van meegemaakt.
Een ander geval is, dat het juist kan zijn, dat de moderne drankbe
strijding andere wegen zoekt en het is toe te juichen, dat het Medisch
Consultatiebureau voor Alcoholisme zeer nuttig werk doet, waarvan ik
dan gaarne eens wat meer zou vernemen.
In ieder geval ben ik gaarne bereid op de een of andere wijze subsidie
te verlenen aan verenigingen, die het drankmisbruik bestrijden onder het
motto „Bij snelverkeer geen alcohol".
Mejuffrouw t' SAS zegt:
Met grote belangstelling heb ik geluisterd naar hetgeen de Wethouder
van Onderwijs, Culturele en Sportzaken heeft geantwoord aan enkele
fractie-voorzitters betreffende de plannen voor een nieuw zwembad.
Na het gereedkomen van de plannen zal er toch nog wel heel wat in
het kleine Ei gedoken worden alvorens de eerste duik in het nieuwe
bad gemaakt kan worden. Daarom vraag ik mij af, of in afwachting daar
van toch niet overwogen dient te worden een reële verbetering van
het Ei, in de vorm van een ombouw met als eerste vereiste helder water,
dat ook helder te houden moet zijn.
Over de toestand van het zwemwater in het Ei wordt veel geklaagd.
Bestanddelen van de veenachtige, leem- en ijzerhoudende bodem maken
het water troebel en muf riekend. Deze toestand wordt nog verergerd
door het herhaaldelijk optreden van intensieve algengroei.
Deze omstandigheden maken het baden en zwemmen nu niet bepaald
tot een aantrekkelijk en verkwikkend genoegen, hetgeen toch een pri
maire voorwaarde is voor de doelmatigheid van een bad- en zwem
inrichting. Bovendien is troebel water niet bevorderlijk voor de veilig
heid. Algemeen bekend is, dat het in troebel water niet erg prettig vissen
is. Dergelijk troebel water, dat weinig doorzicht biedt, levert het gevaar
op, dat gezonken drenkelingen niet worden opgemerkt of niet voldoende
snel en levensreddend kunnen worden opgespoord.
Tenslotte schijnt ook de waterverversing te wensen over te laten. De
genoemde bezwaren gelden in versterkte mate voor de primitieve in
richting „De Prinsenpiassen"; de betrouwbaarheid van het zwemwater
aldaar kan overigens worden bedreigd door lozingen van rioolwater in