406 14 DECEMBER 1956 Wethouder STUBENROUCH zegt, dat op korte termijn de gehele situatie van het zwemmen in de Raad aan de orde zal worden gesteld en dat dan de juiste gelegenheid zal zijn om hierover te spreken. Aan de heer Rattink deelt spreker mede, dat de Raad te zijner tijd zal worden geïnformeerd. Hierna wordt hoofdstuk IV van de begroting vastgesteld. Hoofdstuk V. De heer MOL vraagt de aandacht van Burgemeester en Wethouders om meer woningwetwoningen tot stand te brengen. Ofschoon de Minister van een record aantal spreekt in de laatste maanden, is spreker van mening, dat het bouwen niet erg vlot loopt en vraagt desnoods te bou wen met prefab-systeem, waarvoor extra bouwvolume wordt verkregen. Hij vraagt hoever de werkzaamheden staan met betrekking tot de 1200 woningen, waarvoor reeds een contract is getekend. De verhouding tussen de hoogbouw en de laagbouw besprekend, vraagt hij de hoogbouw te beperken, omdat de woning moet worden aangepast aan het gezin en er nog steeds een grote behoefte bestaat aan eengezinswoningen. Spreker is van mening, dat de stedebouwkundige dienst van de gemeente te veel geporteerd is voor hoogbouw, die echter alleen geschikt is voor bejaarden en voor de werkende vrouw mits er een lift in wordt aangelegd. Hij vraagt in de nieuwe wijken de hoog bouw te beperken en alleen te gebruiken voor afsluiting van de wijk. Volgens de mededeling van Burgemeester en Wethouders op het Cen traal Rapport zijn er nog 2172 samenwoningen. De oplossing van dit vraagstuk kan volgens spreker gevonden worden in de woningsplitsing en verbetering, waarvoor op de begroting 30.000,is geraamd. In het jaar 1955 werd ook 30.000,geraamd, doch deze gelden werden grotendeels niet besteed. Hij vraagt Burgemeester en Wethouders meei propaganda te maken voor deze woningsplitsingen en verbetering, om dat hierdoor meer volwaardige woningen worden verkregen zonder dat het bouwvolume wordt aangetast. Vervolgens vraagt spreker de aandacht van Burgemeester en Wethou ders voor de braakliggende terreinen in de binnenstad, b.v. aan de Mar- kendaalseweg. Indien voor deze terreinen een bijzondere urgentie voor nieuwbouw wordt toegepast, dan is de gemeente van het niet fraaie uitzicht op braakliggende terreinen bevrijd. Voor de nieuwbouw in de binnenstad vraagt spreker de welstands bepalingen nog hoger te stellen dan momenteel in de bouwverordening zijn gesteld. Van de bouwondernemers is spreker een klacht ter ore gekomen over de niet rechtvaardige verdeling van de beschikbare bouwterreinen. Hij vraagt of inderdaad ook aan niet-Bredase firma's bouwterreinen worden toegewezen voor de bouw van premiewoningen. Bovendien is hem medegedeeld, dat in Boeimeer West alle in dit plan geprojecteerde winkels door één bouwondernemer worden gebouwd. Spreker acht dit niet juist. Op de eerste plaats kan deze bouwonder nemer een hoge prijs vragen voor de panden, omdat er geen concurrentie is. Bovendien worden de particulieren, die zelf een winkelpand in de nieuwe wijk wensen te bouwen, totaal uitgesloten. Hij zou gaarne hier over de visie van Burgemeester en Wethouders vernemen. De heer VAN DEN EEDEN wenst zich volledig aan te sluiten bij de woorden van de heer Mol betreffende de woningwetwoningen en de hoog- en laagbouw. Spreker zwaait lof toe aan de huidige directeur van het woning-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 406