418 14 DECEMBER 1956
sen tegemoet te treden met begrip en tact. Ook aan het personeel van
het woningnoodbureau is te kennen gegeven dit te doen. Indien de heer
Van den Èeden gevallen bekend zijn, waarbij dit niet gebeurd zou zijn,
verzoekt spreker dit aan hem door te geven. Hij zal dan over deze geval
len nader contact opnemen met de directeur. Ten aanzien van het pro
bleem van de jonge paartjes deelt spreker mede, dat jaarlijks 800 paar
tjes trouwen. Hiervan moet 85% zijn eigen woning vinden. Hij vraagt
zich ieder jaar opnieuw af, op welke manier deze mensen slagen bij het
zoeken naar een woning. Of zij allen woonruimte vinden is nog een vraag,
doch in ieder geval moet genoemd percentage zelf een woning zoeken.
Zij, die woonruimte vinden, hebben geluk. Degenen, die al enige tijd
ingeschreven staan, hebben de medewerking van het woningnoodbureau.
Uit de aard der zaak worden de oudsten het eerst geholpen. Het eerst
worden die paartjes geholpen, die samen ouder zijn dan 60 jaren. Er is
wel eens overwogen deze leeftijdsgrens lager te stellen. Bij informatie
in andere gemeenten is gebleken, dat ondanks dat daar de woningnood
niet zo groot was, toch de leeftijdsgrens van 60 jaren wordt gehand
haafd.
Zo nu en dan kan een toewijzing aan deze paartjes worden afgegeven.
Van de 4 vallen er nog ongeveer 3 af, omdat deze laatsten geen bereid
verklaring kunnen verkrijgen van de eigenaar van de woning; in deze
heeft de gemeente niets te zeggen. In het verleden is door de gemeente
wel eens een beroep gedaan op de bouwvereniging St. Laurentius om
een kwantum woningen aan jonggehuwden te geven. Aan dit verzoek is
toen gevolg gegeven. Mogelijk kan de bouwvereniging van de heer Van
den Eeden hetzelfde doen. Het aantal ingeschreven woningzoekenden is
een zware zorg voor de directeur van het woningnoodbureau. Ook voor
spreker: door recht te doen, verliest hij menig vriend. In samenwerking
met de wethouder van openbare werken en de betreffende diensten zal
steeds naar de beste oplossing worden gezocht. Ten aanzien van de
vraag van Mejuffrouw t' Sas deelt spreker mede, dat volgens een ge
meentelijke regeling het personeel een kledingtoelage ontvangt. Deze
vergoeding geldt voor het personeel van alle diensten en bedrijven, dat
daarvoor in aanmerking komt.
De VOORZITTER wil gaarne zijn standpunt uiteenzetten met betrek
king tot hoog- en laagbouw. Hij wil zich gaarne conformeren aan het
gezegde van de heer Jongbloed. De verhouding 1 2 is een verstandige
middenweg. Volgens spreker is in geheel West-Europa een kentering
waar te nemen in de woonzeden. Het is niet verstandig ernaar te streven
om alleen tot het bouwen van eengezinswoningen te komen. De ver
houding 1 2 acht hij zeer reëel. Voorts merkt hij op, dat reeds bij de
vaststelling van de uitbreidingsplannen door de Raad besloten wordt
tot hoog- of laagbouw.
De heer BRINKERHOF zegt met wethouder Jongbloed te verschillen
inzake de periode waarover de getallen genoemd zijn. Spreker heeft de
toestand op het ogenblik voor ogen gehad. Het bouwvolume is op, maar
toch wordt er verder gebouwd. Inderdaad zal in de toekomst het geld
een grote rol gaan spelen. De voornaamste mededeling van de wethouder
vindt spreker, dat de gehele materie van de woningbouw de volle aan
dacht van het College heeft en zal hebben. Inderdaad heeft spreker er
even de politiek bijgehaald; hij vindt dit echter voor de hand liggend.
In zijn betoog heeft hij een enkele vergissing gemaakt; hij heeft niet
alleen de gemeente, doch ook de bouwverenigingen bedoeld. Spreker
vraagt speciale aandacht voor de woningzoekenden, die in verband met
ernstige medische indicatie als zeer urgent kunnen worden aangemerkt.