14 DECEMBER 1956
419
De heer KRAMERS zegt het met de wethouder eens te zijn in tegen
stelling met datgene wat de heer Brinkerhof in eerste instantie heeft
gezegd.
De heer RATTINK wil gaarne, naar aanleiding van hetgeen de wet
houder van openbare werken heeft gezegd, over door de gemeente te
bouwen woningen en welke door de woningbouwverenigingen zullen
kunnen worden overgenomen, nog enige vragen stellen:
1. worden die woningen gebouwd in het Boeimeer?
2. waar die verenigingen geen architecten hebben, zouden zij die wo
ningen moeten aanvaarden zoals zij door de gemeente zijn gebouwd,
zei de wethouder. Moet dit als een wet van Meden en Perzen worden
opgevat? Is het toch niet mogelijk om de woningbouwverenigingen
in de vorm van de bouw enz. hun wensen te doen kenbaar maken
en er rekening mede te houden?
De heer MOL is met het rustige en duidelijke betoog van de wethouder
van openbare werken zeer tevreden gesteld. Het is een pleister op de
wonde, op datgene wat de heer Brinkerhof heeft gezegd. De K.V.P.
streeft naar het particuliere initiatief. Spreker heeft nooit gezegd tegen
woningwetwoningen te zijn. De aanvallen van de heer Brinkerhof tegen
de K.V.P. met betrekking tot de woningbouw beginnen spreker zeer te
vervelen.
Mejuffrouw KOPPELAAR zegt dat de wethouder gesproken heeft over
een urgentieplan inzake de afbraak van onbewoonbare woningen. Zij
heeft met haar vraag echter bedoeld de bestaande woningen bewoonbaar
te maken. Zij is blij dat de wethouder in beginsel niet afwijzend staat
tegenover een adviescommissie uit de huisvrouwen. Aan het adres van
de heer Brinkerhof wil zij nog opmerken, dat de K.V.P. de eerste fractie
van de Raad was, die een vrouwelijk raadslid in de bouwcommissie
zitting liet nemen.
De heer KLOMPERS zegt met groot genoegen geluisterd te hebben
naar de woorden van de wethouder. Volgens spreker wordt echter het
beeld over een periode van 12 jaar te mooi. Het beste zou de periode
1953 t/m 1956 kunnen worden genomen. De wethouder doet er echter
nog een jaar bij waarvan het bouwvolume nog niet bekend is. Zodoende
komt hij aan de percentages van eengezinswoningen en flats van resp.
62%<l/o en Spreker wil niet zeggen, dat de dienst van openbare
werken het fout doet. Hij is enthousiast over de voortvarendheid van
deze dienst. Het gaat spreker om de eengezinswoningen; hij vindt die
nog altijd beter dan de mensenpakhuizen. Een gezond gezin behoort
in een gezonde woning. Spreker is ervan overtuigd, dat het woning
noodbureau doet wat het kan. Hij vraagt vooral de aandacht voor die
woningen, die verbazend slecht zijn en om zoveel mogelijk die arme
bewoners te helpen.
Mevrouw VAN MIERLO deelt mede, dat haar verzoek tot het in het
leven roepen van een adviescommissie uit de huisvrouwen is geschied
op insignatie van het vrouwengilde.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt soepelheid in het toewijzen van
woningen aan jonge paren. In het Liniekwartier heeft de woningbouw
vereniging St. Joseph onlangs nog enige personen kunnen helpen. Spre
ker zegt voor de heer Brinkerhof veel respect te hebben als nestor van
de Raad, doch hij vindt het niet bepaald elegant, indien deze stelt, dat
de K.V.P. niet voor woningwetwoningen zou zijn. Zolang spreker in de