14 DECEMBER 1956
435
zake het jeugdwerk en het jeugdonderzoek. Hij hoopt dat alles gereali
seerd zal kunnen worden. Inderdaad verleent het ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen geen subsidie in de kosten van het
rapport van het Hoogveldinstituut. In verband met de konsekwentie kon
de minister dit zuiver plaatselijk onderzoek niet voor rijkssubsidie in
aanmerking doen komen. De uitwerking van de concrete plannen in het
rapport genoemd, worden geraamd op 50.000,—. De gedachten, door
de neer Nieuwlaat geuit, zullen overwogen worden.
De heer MENDES dankt de wethouder voor zijn uitvoerige beschou
wing. In het antwoord op het centraal rapport is door Burgemeester en
Wethouders gezegd, dat door het subsidie aan de uitkoopverenigingen,
wier exploitatie mede door de lage entreeprijzen voor leden, niet sluitend
is, voor Breda een prijsniveau kan worden aangehouden, dat, vergeleken
met de prijzen, welke in andere gemeenten worden betaald, aan de lage
kant is.
Dit geldt volgens spreker alleen voor de K.A.B. en gedeeltelijk voor
de H.K.I. Spreker heeft niet gezegd, dat deze verenigingen uitsluitend
minder-draagkrachtigen hebben. Voorts vraagt spreker welke maatregelen
V getroffen zullen worden voor het bezoeken van het cultureel centrum
J 4 "*->e BeiJ'erd" door minder-draagkrachtigen. Inderdaad was spreker als
V commissielid van het cultureel centrum van een en ander op de hoogte,
doch er was volgens hem ruim voldoende tijd om naar een directeur
uit te zien.
Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat het lage entreeprijzen
zijn, vergeleken bij andere uitkoop verenigingen. Deze toegangsprijzen
bedragen de helft van de prijs voor een uitvoering in het westen van het
land. In het antwoord op het centrale rapport is uitvoerig medegedeeld
hoe groepen van personen tegen aanzienlijke reductie het cultureel
centrum kunnen bezoeken.
De heer BRINKERHOF brengt naar voren, dat de directeur van de
gemeentelijke technische school in technisch opzicht een bekwaam man
en een groot pedagoog is. Hij verzoekt zijn dank aan hem en de staf van
leraren te willen overbrengen voor al het werk, wat voor de school en
de leerlingen wordt gedaan. Nu de school in verschillende gebouwen is
ondergebracht, vraagt spreker zich af, of niet te veel van de krachten
van de directeur wordt gevergd; hij is bang, dat de directeur zich zal
overwerken.
Hierna wordt Hoofdstuk VIII zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Hoofdstuk IX.
De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat de werkplaats voor minder valide
arbeiders onlangs is overgeplaatst. De huidige huisvesting /5s echter zo
slecht, dat het niet verantwoord is deze mensen daarin te laten werken.
Geef deze mensen, die toch al zoveel levensvreugde moeten derven, ar
beidsvreugde. Het is nu zo, dat zij in andere gemeenten moeten worden
ondergebracht. Het zou toch zo moeten zijn dat de minder validen uit de
kleine plaatsen naar Breda, als stad van allure, zouden moeten komen.
Het is een gelukkig feit, dat voorbereidingen worden getroffen, om een
nieuwe werkplaats te bouwen.
De heer VERMEULEN zegt, dat volgens een circulaire van Gedepu
teerde Staten verandering is gekomen in de provinciale subsidiëring van