15 FEBRUARI 1956
51
Mijnheer de Voorzitter,
Na het verzoek van de heer Vermeulen in de vergadering van 14 de
cember 1955 om de beslissing op het preadvies van het College van
Burgemeester en Wethouders aan te houden tot een volgende vergadering
had ik gehoopt, dat U met een ander preadvies zou zijn gekomen. Dit is
helaas niet het geval. U handhaaft Uw preadvies van 7 december 1955
en voegt er aan toe, dat de gedachtengang van de subsidiecommissie
ook haar waarde heeft.
Ik blijf het jammer vinden, dat Uw College adviseert tot afwijzing
van het verzoek.
In de Subsidiecommissie heb ik reeds uiteengezet waarom het nodig
was dat Huize „De Breedonk" in het bezit kwam van een televisietoestel.
Ik wil dat hier herhalen. Het bejaardentehuis is zeer sober ingericht.
Van de thans 59 bewoners wordt een groot deel gesteund door de ge
meentelijke dienst van Sociale Zaken om de pensionprijs te betalen. Het
is zelfs zó, dat van deze dienst voor het jaar 1956 een verhoging van de
bijdrage is gevraagd om het tekort, dat voor dit jaar is geraamd, te
kunnen wegwerken.
De meesten van de bewoners van „De Breedonk" kunnen de inrichting
niet of moeilijk verlaten. Het zakgeld per week is dermate gering, dat
hiermede weinig of niets gedaan kan worden voor eigen gerief. De mees
ten worden ondergebracht in enkele zalen en van ontspanning is weinig
sprake. Wat zou het dus een uitkomst zijn om op een dier zalen een
televisietoestel te hebben? Geld is er evenwel niet voor en de pensionprijs
is niet te verhogen, tenminste niet om daarvoor een televisietoestel aan
te schaffen.
De subsidiecommissie zegt in meerderheid, dat een televisietoestel
thans nog niet geacht kan worden te behoren tot de zaken, welke rede
lijkerwijze onmisbaar zijn. Ik deel deze mening zeker niet, althans niet
voor een inrichting als „De Breedonk". Ik mag aannemen, dat men de
mening is toegedaan, dat over enkele jaren een televisietoestel niet meer
gemist kan worden evenmin als nu een radiotoestel.
Jammer, dat dan de bejaarden van heden, nooit meer zullen profiteren
van deze nieuwe uitvinding. Nu ben ik zelf geen enthousiast televisie
liefhebber, want men gaat er te veel tijd in steken als men alle of vele
programma's wil bekijken en die tijd kan ik, gelukkig, nog niet missen.
Daar waar echter een zo grote groep bejaarden bijeen is, die nimmer
een bioscoop kunnen bezoeken en toch de gehele dag hun tijd moeten
doorbrengen, ben ik van mening, dat een televisietoestel in die inrichting
onmisbaar is.
Ik ben er mij van bewust, dat mijn stem van thans die wel zal zijn
van een roepende in de woestijn.
Voor allerlei aangelegenheden, die ik nu verder niet bij name wil
noemen, wordt subsidie verleend, zodat men tegenwoordig al van subsi
dieziekte spreekt, maar voor welke instanties minder nodig is dan voor
het thans gevraagde doel. Ik meende goed te doen U mijn mening
kenbaar te maken, mogelijk dat ik U tot andere gedachten kan brengen.
Dank U.
De heer VERMEULEN merkt op, dat de gehele subsidiecommissie
van mening is, dat het televisietoestel op zijn plaats zou zijn in huize
„De Breedonk", doch dat het niet op de weg van de gemeente ligt om
voor dit toestel te zorgen.
Mejuffrouw KOPPELAAR vraagt naar aanleiding van het gestelde
onder punt 2 van het preadvies om het standpunt van Burgemeester en
Wethouders spoedig bekend te maken. Subsidiëring van exploitatiete-