15 FEBRUARI 1956 57 16. Ontslag Mej. Knaepen. De heer RATTINK verzoekt dit voorstel te verwijzen naar de onder wijscommissie. De heer TOXOPEUS zegt, dat dit gaat lijken op een prestigekwestie. Dit is geenszins zijn bedoeling geweest. Hij wenst dit stuk niet naar de onderwijscommissie terug te verwijzen. De VOORZITTER merkt op, dat hij wellicht de aanleiding is geweest vo r deze gang van zaken. In gemoede heeft bij hem enkel voorgezeten dat de agenda in een vlot tempo zal worden afgewerkt. Hij vraagt of de heer Rattink dit voorstel wil zien aangehouden en hij spreekt de ver wachting uit, dat indien er goede redenen voor worden aangevoerd, de wethouder daarin zal volgen. De heer RATTINK wil gaarne vernemen of de wethouder bereid is dit agendapunt naar de onderwijscommissie terug te verwijzen. De VOORZITTER wijst er op, dat de heer Rattink een welwillend heid zal ontmoeten, die hem zal verbazen als hij zijn bezwaren duidelijk motiveert. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat hij niet weet waarom dit voor stel naar de onderwijscommissie zou moeten. Hij zou het kunnen be grijpen, indien er een persoonlijke affaire aan de orde zou zijn. Dan zou hij de eerste zijn, die het voorstel van de agenda af zou voeren. Spreker is echter van mening, dat dit thans niet het geval is. De VOORZITTER vraagt aan de heer Rattink zijn voorstel nader toe te lichten. De heer RATTINK had gaarne in de onderwijscommissie de hele situ atie van de kleuterschool Viandenlaan willen bespreken; met name vraagt hij zich af of de bezoldiging van deze leidster niet door het rijk kan worden vergoed. Wethouder STUBENROUCH antwoordt, dat dit een wettelijke affaire is en dus een zakelijke aangelegenheid. Op basis van de nieuwe kleuter onderwijswet moeten wij regelen in acht nemen, die ons door het Rijk worden opgelegd. Bij een aantal van 41 kleuters dient naast de hoofd leidster tenminste één leidster aan de school verbonden te zijn. De be zoldiging van deze tweede leidster wordt pas door het Rijk vergoed als het aantal kleuters 51 bedraagt. Nu de Viandenlaan thans 38 leerlingen heeft dus 3 beneden het vastgestelde aantal van 41 is het nood zakelijk Mej. Knaepen ontslag te verlenen, omdat anders ingevolge arti kel 72 der kleuteronderwijswet de gemeente ook de lasten van de boven tallige leidsters van het bijzonder onderwijs krijgt te dragen. Zou de Minister op het ingediend verzoek om de bezoldiging van Mej. Knaepen alsnog ten laste van het Rijk te nemen, gunstig beschikken, dan behoeft het ontslag niet te worden gegeven. De heer RATTINK dankt de wethouder voor zijn toelichting. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 17. Ongevallenverzekering kinderen openbare lagere onderwijs- en kleuterscholen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 57