15 FEBRUARI 1956 61 Het advies van de Inspectrice voor het Kleuteronderwijs luidt: „In antwoord op nevenaangehaald schrijven deel ik U mede, dat mijnerzijds geen bezwaar bestaat overeenkomstig artikel 55, 2e lid der Kleuteronderwijswet een tweetal noodlokalen beschikbaar te stellen aan het bestuur der kleuterschool Pastoor Pottersplein Breda op voorwaar de, dat 1. de vloeren der lokalen met een naadloze bedekking worden voor zien; 2. met voldoende meubilair en ontwikkelingsmateriaal worden in gericht". Indien de heer Rattink spreekt over een gymnastieklokaal in het preadvies en over een gymnastieklokaal met handenarbeidlokaal in het ontwerp-besluit, dan kan spreker hem niet volgen, daar deze twee agendapunten verwart. De heer TOXOPEUS dacht, dat de kwestie was opgehelderd. Er zijn 4 mensen, die een afspraak gemaakt hebben. De heren Rattink en Nieuwlaat en spreker zeggen, dat zij altijd door de gemeentesecretarie werden opgebeld. De Wethouder heeft echter een andere versie. Spre ker gelooft geen ogenblik, dat noch de Wethouder, noch de betreffende afdeling ter secretarie de intentie hebben gehad niet meer te willen bellen. Dit zou te ver gaan. Hij trekt de conclusie, dat hij zelf fout is geweest en hij zal daaruit de consequenties trekken. Hierna wordt overeenkomstig het preadvies besloten. 19c. Verzoek ex artikel 72 der lager onderwijswet Stichting „Nuts- school Breda". De heer RATTINK zou gaarne dit preadvies terug verwezen zien naar de onderwijscommissie. In eerste instantie wil hij de wethouder vragen of hij daartoe bereid is. Wethouder STUBENROUCH zegt, dat dit niet mogelijk is, omdat het morgen de fatale datum is, waarop de termijn vervalt. De heer RATTINK merkt op, dat het voorstel aan de raad dan toch wel erg laat komt en zegt hierna het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Bij dit preadvies heb ik wel enige vraagtekens moeten plaatsen. Het is mij nl. niet geheel duidelijk. De Inspecteur van het Lager Onderwijs heeft twee adviezen uitge bracht. In het eerste van 5 december 1955 zegt hij in principe geen bezwaar te hebben tegen voorwaardelijke inwilliging van beide ver zoeken nl. gymnastieklokaal en handenarbeidlokaal. De voorwaarden komen er dan op neer: 1. Medegebruik gymnastieklokaal door andere scholen en 2. het handenarbeidlokaal te bouwen boven het gymnastieklokaal. In de 2e brief van 7 februari 1956 memoreert de Inspecteur een bespre king op 30 januari 1956' met de wethouder en enkele ambtenaren van de secretarie. Hij komt dan terug op zijn advies van 5 december 1955 en zegt ik geef het verkort weer „geen gymnastieklokaal en geen handenarbeidlokaal. Te zijner tijd kan worden overwogen of een nieuw handenarbeidlokaal aan de bestaande Nutsschool kan worden toegevoegd dan wel het medegebruik kan worden aangeboden van een te bouwen handenarbeidlokaal boven het centrale gymnastieklokaal". Hieruit maak ik op, dat het in die bespreking is gegaan over het standpunt van Uw College nl, een centraal gymnastieklokaal met daar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 61