15 FEBRUARI 1956
65
24. Krediet ten behoeve Horeca-Dagcursus van de G.T.S.
25. Benoeming leraar school voor scheepswerktuigkundigen.
26 a. Subsidie Brabants Conservatorium, Tilburg.
26 c. Subsidie Oranjecomité.
26 d. Hypothecaire geldlening Bredase Lawn Tennisvereniging.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
27. Voeren van rechtsgeding tegen N.V. H.K.I.
De heer RATTINK vraagt of het verzekerde bedrag hoog genoeg is
voor deze schade en of het geen aanbeveling verdient de polis te ver
hogen. Spreker is van mening, dat de gemeente thans de kans loopt een
gedeelte van de claim voor eigen rekening te moeten nemen.
De heer TOXOPEUS informeert naar de zinsnede in het voorstel lui
dende:
„Voor het gedeelte van de claim, welke ten laste van de gemeente
blijft na aftrek van het verzekerde bedrag, hebben wij op grond van
artikel 2092 der gemeentewet aan de dagvaarding voldaan". Spreker
vraagt of Burgemeester en Wethouders hiermede bedoelen of zij pro
cureur hebben gesteld of dat zij hebben betaald.
De VOORZITTER antwoordt, dat de hoogte van het verzekerde be
drag is vastgesteld aan de hand van opgedane ervaringen. Nagegaan
zal worden of het maximum bedrag zal moeten worden verhoogd. Op
de vraag van de heer Toxopeus kan hij mededelen, dat de gemeente
procureur heeft gesteld.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
28. Verkoop grond en financiering fabriekshal „Donka N.V."
De heer VERMEULEN heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt
het accountantsrapport in te zien. Tevens heeft hij kennis genomen van
het artikel in het weekblad „Bouw", waarin vermeld staat, dat er geen
rijksgoedkeuring meer wordt verleend aan financiering van fabriekshal
len door de gemeenten, zoals in het onderhavige voorstel wordt om
schreven. Spreker voelt er weinig voor een besluit te nemen, waarvan
vooruit vast staat, dat het toch geen goedkeuring krijgt. Bovendien ge
looft hij niet, dat er een groot algemeen belang gemoeid is met het
aangaan van de transakties. Hij stelt voor de gevraagde medewerking
niet te verlenen.
De heer TOXOPEUS, spreekt als zijn mening uit, dat de door de heer
Vermeulen voorgestelde gronden van afwijzing de gemakkelijkste oplos
sing geeft. Hij is het echter hier niet mede eens.
Hij vraagt zich echter wel af of de gemeente de financiering van de
fabriekshal op zich moet nemen ofschoon hij er van overtuigd is, dat
de contracten dusdanig zijn opgemaakt, dat de gemeente financieel geen
risico loopt.
De VOORZITTER zegt, dat de Minister van Economische Zaken een
erkenning zal moeten afgeven, dat hier een economisch belang gediend