66
15 FEBRUARI 1956
wordt, voordat bouwvolume wordt verstrekt. De Minister zal hiertoe
zeker niet bereid zijn, indien het krediet niet door Gedeputeerde Staten
is goedgekeurd.
Of dit alles zal geschieden is voor spreker een open vraag, doch hij
meent, dat het niet juist is thans het hoofd reeds in de schoot te leggen.
Hij is van oordeel, dat indien de gemeente eenmaal „ja" heeft gezegd,
zij ook de morele verplichting heeft de man te helpen.
De heer VERMEULEN acht het erg moeilijk om in de openbare ver
gadering over deze aangelegenheid te discussiëren.
De VOORZITTER is bereid aan de raad voor te stellen om over dit
agendapunt in besloten vergadering te beraadslagen.
Overeenkomstig het voorstel van de Voorzitter wordt be
sloten.
29. Diverse aankopen.
Overeenkomstig de voorstellen wordt besloten.
30. Diverse verkopen.
Wethouder JONGBLOED zegt, dat het voorstel sub f enigszins dient
te worden gewijzigd. De fa. Lemmens heeft de bedoeling de bouwgrond
weer door te verkopen. De firma heeft gevraagd ter vermijding van over
tollige transportkosten de gronden rechtstreeks aan de kopers van de
op de grond te bouwen huizen over te dragen. Burgemeester en Wet
houders hebben hier geen bezwaar tegen. Het besluit zal echter dan
moeten worden aangevuld met „of aan een nader te noemen voor de
gemeente Breda aannemelijk geachte opdrachtgever".
De heer KRAMERS zegt, dat als de Fa. Lemmens de grond door
verkoopt, de mogelijkheid bestaat, dat zij winst neemt.
Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat de fa. Lemmens verplicht
is volgens de voorwaarden huizen te bouwen en deze dan met de grond
door te verkopen. In dit geval wordt de mogelijkheid geopend de grond
rechtstreeks aan de nieuwe eigenaar te verkopen, uiteraard voor dezelfde
prijs als waarvoor aan de fa. Lemmens de grond verkocht wordt.
Hierna wordt overeenkomstig de voorstellen van Burgemees
ter en Wethouders besloten.
31. Ruiling van gronden.
32a. Uitgifte van grond in erfpacht aan G. Brouwers.
32b. Uit de pachtneming grond C. Bastiaansen.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
33. Voorzieningen v.m. Kwattafabriek.
De heer VAN GISBERGEN vraagt waarom deze voorzieningen nog
aan de v.m. Kwattafabriek worden aangebracht. Hij meent te weten, dat
deze fabriek binnenkort zal moeten verdwijnen.