15 FEBRUARI 1956 67 De VOORZITTER zegt, dat de fabriek gedeeltelijk zal verdwijnen en gedeeltelijk een andere bestemming zal krijgen. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 34. Begrotingswijzigingen. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. 35. Aanbieding gemeenterekening en bedrijfsrekeningen over 1954. In de commissie van onderzoek worden benoemd de heren J. M. van Bijnen, A. Lossez en C. J. A. Sondermeijer. 36. Aangaan geldlening met de Burgerlijke Instelling voor Maat schappelijke zorg. 37. Verhoging presentiegelden van leden stembureaus. 38. Rekening 1954 B.I.M.Z. Overeenkomstig de voorstellen en het preadvies wordt be sloten. 39. Verzoek ontslag B. C. Jaspers. De VOORZITTER voelt zich verplicht bij dit ontslag in de openbare raadsvergadering de dank van het gemeentebestuur uit te spreken jegens deze in de dienst vergrijsde ambtenaar voor de belangrijke en langdurig aan de gemeente bewezen diensten. De heer Jaspers heeft zijn werk altijd met grote nauwkeurigheid en opgewektheid gedaan niettegenstaan de de uiterlijke dorheid van het cijfermateriaal, waarmede hij moest werken. Hij heeft hierbij de levensblijheid niet verloren. Spreker is er van overtuigd, dat de raad deze woorden kan onder schrijven. De raadsleden betuigen door applaus hun instemming met de woor den van de Voorzitter. Overeenkomstig het preadvies wordt besloten. 40. Wijziging Intercommunale I.Z.A.-regeling. De heer VAN BOXTEL zegt, dat de in het voorstel van Burgemeester en Wethouders overgenomen passage, uit het schrijven van de I.Z.A. over de storting van een rijksbijdrage in de kassen van de ziekenfondsen volkomen in strijd met de waarheid is. Burgemeester en Wethouders hebben deze passage ook reeds voor rekening van het bestuur van de I.Z.A. gelaten. Spreker heeft geen bezwaar tegen deze hypothese, als het maar niet als argument wordt gebruikt. Uitdrukkelijk brengt spreker onder de aandacht, dat het Rijk geen cent bijdraagt in de kosten van de ziekenfondsen. Spreker is verwonderd, waarom het werknemerspercentage ook niet is opgetrokken, dus dat op de werknemers 2,1% wordt verhaald in plaats van 2%. Hij spreekt er zijn verwondering over uit, dat in het voorstel niet het bedrag is genoemd, dat de gemeente meer zal moeten bijdragen. Een bedrag van 20.000,meent spreker belangrijk genoeg om in een voorstel aan de raad op te nemen. Spreker heeft echter geen bezwaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 67