84 14 MAART 1956 „goochelen" in dezelfde goedmoedige betekenis gezien moet worden als het door hem gebezigde woord „verbazing". Bij de repliek in de vorige Raad heeft de Wethouder gezegd dat er geen sprake van verlaging zou zijn. Met verbazing heeft spreker dan ook geconstateerd dat het standpunt van het college vrij snel veranderd is. Voorts merkt spreker op dat het peil van de film niet door de bioscoop exploitanten wordt bepaald maar door hen die de films maken. Wethouder MEIJS zegt dat de uitdrukking „manipuleren met cijfers" steeds ongunstig wordt uitgelegd en daarmede bedoeld wordt „het ver keerd gebruiken van cijfers". Mogelijk heeft de heer Vermeulen het zo niet bedoeld. Het is geen manipuleren of goochelen geweest; de cijfers van Breda zijn vergeleken met die van het landelijk gemiddelde. Spre ker zegt dat hij vorige keer reeds heeft medegedeeld dat Burgemeester en Wethouders tot verlaging willen overgaan en de Minister terzake een voorstel willen doen, doch dan moet tegenover de verlaging van de op brengst van de vermakelijkheidsbelasting een verhoging van andere in komsten of een verlaging van uitgaven staan. Dit is evenwel niet mo gelijk. Bij nadere overweging is echter gebleken dat 5°/o verlaging wel mogelijk is zonder de begroting te schaden. Hij heeft niet willen zeggen dat de Raad geen rekening met de begrotingspositie houdt, doch alleen dat Burgemeester en Wethouders het zeker wel doen. Op de opmerking inzake net te laat brengen van films wil spreker niet verder ingaan. Ieder kan daar zijn eigen uitleg aan geven. Inderdaad heeft de heer Klompers tegen het voorstel gestemd. Spreker heeft zijn opmerking dan ook in het algemeen gesteld. Hij kan niet anders doen dan het preadvies van Burgemeester en Wethouders handhaven. Wel is hij bereid in Den Haag nader te informeren of tot verdere verlaging van de vermakelijk heidsbelasting voor de bioscopen kan worden overgegaan. Spreker zou het verstandig vinden indien de Raad met het voorstel van Burgemeester en Wethouders zou meegaan. De VOORZITTER sluit de discussies en brengt het voorstel van de heer Vermeulen in stemming. Het voorstel van de heer Vermeulen om de vermakelijkheidsbelasting voor de bioscopen van 35°/o tot 25°/o te verlagen wordt met 23 tegen 12 stemmen aangenomen. Voor stemden Mevr. van Mierlo, Mevr. Slot, Mej. Koppelaar en Mej. t' Sas en de heren Rattink, Samson, Toxopeus, Vermeulen, Verhaak, van Bijnen, Lossez, Kramers, Kroon, Minderhoud, Mendes, Klompers, Mol, van Gisbergen, Bastiaansen, Kools, Wezenbeek, Sondermeijer en Kamp- huys. Tegen stemden: de heren Brinkerhof, Stubenrouch, Romsom, van Box tel, Hulskramer, Nieuwlaat, v. d. Noort, Verschuren, Meijs, Jongbloed, v. d. Eeden en Cosijn. 6. Openbare werken. 6 d. Mevr. VAN MIERLO zegt: Mijnheer de Voorzitter, ik kan toch moeilijk nalaten met een heel klein beetje „schadenfreude" te consta teren dat het sprookje van klein Duimpje zich ook in onze dagen nog herhaalt, op die manier tenminste dat hij ten langen leste toch ook nog aan zijn trekken komt, zij het niet ditmaal „ten spijt" maar „dank" zij de reus. Wat de reus i.e. Gedeputeerde Staten, bewogen heeft toen deze ad viseerde de raad van klein Duimpje op te volgen, weet ik niet. Is het de liefde tot, dus ook de bezorgdheid voor het gevaar dat de mensen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 84