90 14 MAART 1956 punt n.l. van Christus koningschap. Het lag niet alleen in de bedoeling om te wijzen op deze theoretische opvatting, om duidelijk te maken dat bij een zaak van praktische aard wordt uitgegaan van de principiële be schouwingen en levenshouding. Geheel de katholieke fractie meent dat bij vraagstukken van levensbeschouwelijke aard uitgegaan moet worden van een christelijk standpunt, zo nodig van een katholiek standpunt. Ten aanzien van het onderhavige subsidieverzoek deelt spreker mede, dat, omdat de gemeente Breda voor een overgrote meerderheid uit christenen bestaat, het van algemeen belang wordt geacht, deze gesloten christelijke meerderheid zo mogelijk te bewaren. Door het verlenen van subsidie zouden de activiteiten van Humanitas worden bevorderd, hetgeen een gevaar zou opleveren voor hen die minder sterk in hun schoenen staan, zodat de christelijke eenheid schade zou worden aangedaan. Het is der halve in het belang van Breda dat deze activiteiten niet worden be vorderd. De heer Vermeulen heeft gesproken over het Humanistisch Verbond en de Vereniging voor Maatschappelijk werk op humanistische grondslag „Humanitas". Deze instellingen mogen evenwel niet gelijk gesteld worden met kerkelijke instellingen en met instellingen van le vensbeschouwelijke richting. Met de opmerking van de heer Vermeulen ten aanzien van de geestelijke vrijheid is spreker het eens, doch dit mag niet zo zijn dat hierdoor de christelijke grondslagen worden geschaad. De heer TOXOPEUS merkt op, dat het standpunt van zijn partij terzake voldoende bekend is. Prof. Donner heeft in de Rotterdamse Courant eens geschreven dat de V.V.D. vaart op de pool van de vrijheid. Dit is niet juist: de V.V.D. vaart wel degelijk ook op de pool van het overheidsgezag. De grenzen van de vrijheid moeten echter blijven binnen de normen van de christe lijk zedekundige beginselen, die door allen erkend worden, of men nu al of niet tot een geloof behoort. De Humanisten kennen en erkennen deze beginselen, maar zien ze als autonoom. Binnen de grenzen van de openbare orde moet de vrijheid bestaan. De vrijheid van de confessione len (de katholieken en de protestants-christelijken) is naar sprekers op vatting geringer, het is meer een tolerantievrijheid, die wel andere stro mingen accepteert, maar meer ook niet. Dit is geen vrijheid in overeen stemming met het beginsel van de V.V.D. Prof. Donner heeft gezegd dat de overheid het christelijk standpunt moet innemen, en dat de overheid de mensen die humanist zijn en geen geloofsovertuiging hebben, niet dezelfde vrijheid mag geven als de prote stants-christelijken en de katholieken. Zo ziet de V.V.D. het echter niet. De overheid moet zich buiten de principieel kerkelijke zaken houden. In landelijk verband heeft men de laatste jaren meermalen gezien, hoe het standpunt van de confessionele groeperingen was, welk standpunt uiteraard tegenovergesteld is aan dat van de V.V.D. Dit is ook waar te nemen aan het betoog van de heer Bastiaansen. Deze wil de huma nisten niet de kans geven, dat zij zouden kunnen stoken onder de aan hangers van de katholieke kerk. Dit mag inderdaad de kerk ook niet toestaan, maar als overheid moet men zich daarvan onthouden. Spreker is verheugd dat deze aangelegenheid bij monde van de heer Vermeulen door de P.v.d.A. naar voren is gebracht. Bij het crematie debat in de Tweede Kamer heeft de P.v.d.A. destijds echter wel een ander geluid laten horen. Daaruit heeft spreker geconcluderd dat de socialisten hun standpunt met betrekking tot de geestelijke vrijheid had den verlaten. Mr. Burger heeft, waar het erom ging of in een bepaalde streek al of niet een crematorium zou mogen worden gebouwd, ten aanzien van het standpunt van de V.V.D., gezegd, dat „hier sprake is van een liberale onverdraagzaamheid; de minderheden moeten zwichten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 90