14 MAART 1956 97 Mej. KOPPELAAR merkt op dat de heer Vernooij hoofdzakelijk be last is met de administratie van het grondbedrijf. Dit werk wordt naast het gewone werk gedaan. In verband daarmede zou spreekster het billijk vinden dat de in de laatste alinea van het voorstel bedoelde vergoeding zou worden gehandhaafd. Wethouder MEIJS zegt dat de mededeling van Mej. Koppelaar de indruk zou wekken dat de werkzaamheden die de heer Vernooij voor het grondbdrijf doet, een verzwaring van diens taak zou zijn. Dit is niet het geval. De normale dagtaak van betrokkene bestaat uit het werk voor het grondbedrijf. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig het voorstel. 31. Beheer en onderhoud van werken na opheffing van waterschap pen „De Crogten en Galderse Vugt" en „De Markhoek". Dienovereenkomstig wordt besloten. 32. Subsidiëring van het woonwagenwerk. De VOORZITTER deelt mede dat de subsidiecommissie met het voorstel akkoord gaat. De heer KRAMERS is het ermede eens dat een subsidie gegeven zal worden van 80% van de uitgaven met een maximum van 11.660. De redactie van het voorstel is echter niet helemaal juist. In het slot van het voorstel staat: „wij verzoeken U ons tot een jaarlijkse uitgave van 11.660.ten behoeve van het woonwagenwerk onder de ge noemde voorwaarden te machtigen". De VOORZITTER deelt mede dat bedoeld is zoals door de heer Kramers is medegedeeld. Mej. KOPPELAAR zegt met vreugde het voorstel te hebben begroet. Zij dankt het college van Burgemeester en Wethouders en de Raad voor het begrip dat getoond wordt voor het woonwagenwerk. De heer BRINKERHOF vraagt of de maatschappelijk werkster een volledige dagtaak heeft. De mannen van het kamp zijn overdag weg en de kinderen naar school. Wethouder ROMSOM deelt mede dat alvorens het voorstel aan de Raad is uitgegaan een intensief onderzoek heeft plaats gehad. Het is gebleken dat de maatschappelijk werkster een volledige dagtaak heeft. Zonder verdere beraadslaging wordt conform het voorstel be sloten. 33. Waarborgen van renten en aflossingen van een geldlening ten be hoeve van het Diaconessenhuis. De heer VERHAAK zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Hoewel na dit preadvies niet meer veel gezegd dient te worden, wil ik dit toch doen, gezien het groot belang van het besluit hetwelk de Raad straks zal nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 97