106 15 MEI 1957 Het is beter deze gescheiden te houden en derhalve de C.W.G. richt lijnen te verstrekken en daarnaast statuten vast te stellen. In deze laatste mogen dan geen richtlijnen voorkomen. Wethouder STUBENROUCH zegt verheugd te zijn over de mede deling van de heer Mendes, dat hij zich met het voorstel van Bur gemeester en Wethouders, dat een amendement beoogt van het oorspronkelijke raadsbesluit, kan verenigen. Dit oorspronkelijke raadsbesluit eiste een veel ingewikkelder uitwerking, dan het thans voorgestelde. Spreker zal trachten de heer Mendes zo goed mogelijk te beantwoorden, al blijft het mogelijk, dat spreker de heer Mendes op sommige punten niet helemaal heeft begrepen. Inderdaad wordt in de concept-statuten gesproken over gevraagd en ongevraagd advies op het hele culturele terrein. Er zijn echter bepaalde onderdelen, welke niet thuis horen in de C.W.G. nieuwe stijl. Zij beoogt een bundeling van de zelfwerkzaamheid der bevol king enerzijds en anderzijds een adviesorgaan te zijn voor Burge meester en Wethouders. Het voorstel hinkt niet op twee gedachten. Bepaalde amateuristische elementen moeten binnen het kader der C.W.G. aan hun trekken kunnen komen. De stimulering van schouw burgbezoek of de actieve kunstbeoefening door beroepsartisten horen niet in de C.W.G. thuis. Zij moet slechts de zelfwerkzaamheid der burgerij bevorderen en Burgemeester en Wethouders advise ren over deze zelfwerkzaamheid. Dit wil echter niet zeggen, dat Burgemeester en Wethouders uit de C.W.G. niet gaarne geluiden zullen horen over andere aspecten van het culturele leven. In artikel 5 der concept-statuten is inderdaad sprake van een bin dende voordracht, waarvoor de heer Mendes liever een aanbeveling ziet en in artikel 18 van een mededeling aan Burgemeester en Wethouders, waarvoor de heer Mendes een mededeling mede aan de Raad wenst. Spreker wijst er op, dat het de bedoeling is, dat Burgemeester en Wethouders als uitvoerend orgaan een adviesorgaan krijgen, dat ook werkelijk adviezen kan geven en dat, doordat de Raad op een voordracht de bestuursleden benoemt, ook het vertrouwen heeft van Burgemeester en Wethouders. Het is naar de mening van spreker juister, dat Burgemeester en Wethouders de mededelingen krijgen, dan dat de Raad deze ontvangt. Dit neemt niet weg, dat de Raad wel zal worden ingelicht. Er bestaat momenteel een C.W.G. met statuten, deze kan alleen worden opgeheven met 2/3 van het aantal stemmen. Deze C.W.G. oude stijl heeft een taak in subsidieverband met de gemeente. Het is derhalve de bedoeling, dat eerst de raad met de wijziging der statuten akkoord gaat en dat daarna de wij ziging wordt bepleit bij de C.W.G. zelf met de steun van het raads besluit. In de conceptstatuten zitten statutaire elementen, die be houden moeten blijven en enige richtlijnen b.v. de artikelen, waarin een nadere regeling in het huishoudelijk reglement wordt voorge schreven. De heer MENDES is het met de bindende voordracht in de toe lichting op art. 5 niet eens. Hij wil deze toch liever doen vervangen door een aanbeveling van Burgemeester en Wethouders. De heer VERMEULEN begrijpt de toelichting niet. Het artikel luidt heel anders; daarin is van een bindende voordracht geen sprake. Naar aanleiding van art. 18 heeft de wethouder gezegd, dat de C.W.G. een uitvoerend orgaan is, dat wil echter niet zeggen, dat de Raad niet op de hoogte moet blijven. Als de zaak een ingrij pende wijziging ondergaat dan moet de Raad worden ingeschakeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 106