15 MEI 1957 107 Wethouder STUBENROUCH acht een bindende voordracht wel juist omdat de CW.G. een adviesorgaan is voor Burgemeester en Wethouders. Als de Raad benoemt, dan dient zulks te geschieden op vertrouwensbasis van Burgemeester en Wethouders. Bij andere zaken geschiedt zulks ook. Spreker stelt er prijs op, dat deze bepaling wordt gehandhaafd. De VOORZITTER zegt, dat art. 5 zelf een richtlijn inhoudt voor het bestuur der C.W.G. en de toelichting een gedragslijn tussen Raad en Burgemeester en Wethouders. Spreker gelooft, dat de wet houder gelijk heeft. Er moet een vertrouwensverhouding zijn tussen Burgemeester en Wethouders en de C.W.G. Men moet dit alles echter niet te streng zien. Spreker vraagt zich af, of de vormgeving in het artikel wel juist is. Desondanks zal er geen misverstand zijn als de raad de concept-statuten aanvaardt. De C.W.G. heeft hier aan voldoende steun. De heer MENDES handhaaft zijn voorstel om de benoeming te doen geschieden op aanbeveling van Burgemeester en Wethouders. Dit voorstel wordt verworpen met 6 tegen 26 stemmen. Vóór stemden: Mevrouw Slot en de heren Vermeulen, Mendes, Rattink, Samson en Brinkerhof. Tegen stemden: Mevrouw van Mierlo, Mej. t' Sas, Mej. Koppe laar en de heren Hulskramer, Lauwerijssen, Kamphuys, Mol, Nieuw- laat, Klompers, Jongbloed, Bliek, v. d. Noort, v. d. Eeden, van Boxtel, Kramers, van Bijnen, Stubenrouch, Romsom, Loomans, Minderhoud, Kroon, Cosijn, Verhaak, Kools, Wezenbeek en van Gisbergen. Hierna wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders aangenomen. 9. Ruimtebiedende gelegenheden. De heer VAN BIJNEN zegt, dat hij en met hem de gehele K.V.P.- fractie Burgemeester en Wethouders dankt voor dit voorstel. Hij is bereid dit te aanvaarden en spreekt de hoop uit, dat bestedings beperkingen e.d. de plannen niet in de war zullen sturen. De heer NIEUWLAAT zegt, dat in de voorwaarden geen regel is gesteld voor de aflossing. Spreker vraagt zich af hoe het gaat wanneer aflossing niet gelijk is aan de afschrijving van een gebouw. De heer KLOMPERS sluit zich gaarne aan bij de woorden van de heer Van Bijnen. De heer COSIJN zegt, dat ook zijn fractie met het voorstel inge nomen is. Spreker hoopt, dat het voorstel goede resultaten zal afwerpen, temeer daar hij als voorzitter van het jeugdwerk er het grote belang van ziet. De heer MENDES wenst zich in grote lijnen bij de vorige sprekers aan te sluiten. In verband met de grote bedragen, die dit werk zal kosten, hoopt hij, dat de gemeente zal te maken krijgen met besturen die een ruime en frisse opvatting hebben over de exploitatie van de gebouwen. In het rapport van het Hoogveld instituut en in de bespreking met Prof. Perquin is hierop ook de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 107