15 MEI 1957
109
Burgemeester en Wethouders in deze. Enigermate kan dit worden
toegegeven, omdat Burgemeester en Wethouders na een eerste sti
mulans in een schrijven van februari 1955 hunnerzijds de reactie
van het particulier initiatief afwachten. Als er ruimtebiedende
gelegenheden moeten worden gecreëerd, dan verleent het gemeente
bestuur zeer zeker actieve medewerking. Aan wie dit rondschrijven
is verzonden, blijkt uit de expeditielijst, welke bij de ter visie
gelegde stukken is gevoegd. Wat het resultaat is geweest van dit
schrijven is moeilijk te zeggen. Het Stedelijk Maatschappelijk Cen
trum heeft een commissie ingesteld en is gekomen met een rapport.
Anderen hebben niet gereageerd. Dit is echter niet zo vreselijk. Het
is te verwachten, dat de grootste bevolkingsgroep zulk een commis
sie instelt en dat anderen nog niets hebben gedaan. Degenen, die
niet gereageerd hebben zijn daardoor niet van medewerking
verstoten.
Er is inderdaad nog geen plan, zoals de heer Vermeulen zich dit
voorstelt. Burgemeester en Wethouders kunnen binnen het kader
van hun beleid echter niet te kust en te keur te werk gaan. De
vraag is vooreerst, waar is de eerste behoefte. Bestaande besturen
kunnen plannen indienen; aan de hand van zulke plannen ontstaat
dan langzamerhand het grote plan. Dit is thans nog niet te over
zien. Spreker heeft geen bezwaar tegen een gedachtenwisseling in
de raad over de te zijner tijd ingediende plannen.
De opmerking van de heer Vermeulen, dat Burgemeester en Wet
houders zich over de suggestie van het Stedelijk Sociaal Centrum
inzake plannen op niet confessionele basis niet hebben uitgesproken
is juist. Het ligt echter voor de hand, dat zulke plannen worden
getoetst aan de voorwaarden. Als de richtlijnen van toepassing
zijn, dan kan subsidie worden verleend.
De heer VERMEULEN betreurt het, dat Burgemeester en Wet
houders zich niet hebben uitgesproken over de suggestie van het
Stedelijk Maatschappelijk Centrum. In het rapport van het Hoog
veldinstituut is sprake van de wijkgedachte, waarin de wijk wordt
gezien als totaliteit zonder een bepaalde levensbeschouwing. Als
het Stedelijk Maatschappelijk Centrum zulks stelt in zijn rapport,
dan moeten Burgemeester en Wethouders hierover toch wel een
opvatting hebben. Deze zaak heeft ook andere facetten b.v. belang
rijk financieel facet. Het is van belang, dat Burgemeester en Wet
houders nagaan of het niet juister zou zijn de gebouwen door de
wijk te laten exploiteren, d.w.z. door alle wijkbewoners tezamen
zonder onderscheid te maken in de levensbeschouwing. Spreker
heeft voorts de wethouder niet gevraagd de raad mede te delen,
hoe de groei van de ruimtebiedende gelegenheid is, doch of Burge
meester en Wethouders vooraf willen mededelen hoe zij deze groei
gedacht hebben, wat er in de toekomst gedaan moet worden en hoe
het beschikbare geld zo nuttig mogelijk kan worden besteed.
Wethouder STUBENROUCH zegt dat er nog geen toezeggingen
kunnen worden gedaan omtrent de overname door Burgemeester
en Wethouders van de suggestie van het Stedelijk Maatschappelijk
Centrum. Als de bewoners van een bepaalde wijk behoefte gevoelen
aan coördinatie, dan kan een plan worden ingediend, hetwelk door
Burgemeester en Wethouders aan de richtlijnen wordt getoetst.
Voldoet de aanvrage aan de voorwaarde dan zal medewerking niet
worden geweigerd.
Spreker kan de heer Vermeulen niet toezeggen, dat de raad bin
nenkort een kaart wordt voorgelegd, waarop een totaal-plan staat