12 JUNI 1957 125 De VOORZITTER merkt op, dat inderdaad bij de instelling van de commissie van voorbereiding voor het reglement van orde de bedoeling heeft voorgezeten een lange discussie over redactionele en zakelijke wijzi gingen te voorkomen. Bij de door de heer Vermeulen naar voren ge brachte wijzigingen zijn weinig principiële punten. Inderdaad kan de Raad b.v. bij de afdelingen voor het onderzoek van de gemeentebegro ting iemand anders dan een wethouder als voorzitter aanwijzen. Bij de samenstelling van het reglement van orde is echter uitgegaan van de traditie in deze Raad. Natuurlijk is er een nieuwe methode van loting mogelijk in dit geval en natuurlijk is het mogelijk, dat iedere afdeling een voorzitter kiest. Spreker gelooft inderdaad, dat de wet het recht geeft aan de heer Vermeulen. Hij vindt het jammer, dat de heer Vermeulen geen lid van de commissie is geweest. Over de thans naar voren ge brachte opmerkingen is een lange discussie mogelijk. Ook in de com missie is over dergelijke punten veel gesproken en meestal is dan gekozen in de richting van de traditie van de Raad, die een gegronde rechts praktijk medebrengt. Spreker wil thans op de opmerkingen van de heer Vermeulen ingaan. De heer Vermeulen wenst de woorden „zo mogelijk" in het reglement van orde zoveel mogelijk geschrapt te zien. Deze formulering is juist ge kozen om èn de Raad èn de Voorzitter van de Raad zo groot mogelijke speling te geven. Hij meent, dat dit voor de Raad nuttig kan zijn. Hierna gaat spreker over tot artikelsgewijze behandeling van de door de heer Vermeulen gemaakte opmerkingen. Artikel 6. Indien de woorden „zoveel mogelijk" in dit artikel ge schrapt worden, zal de Voorzitter regelmatig in overtreding zijn bij de behandeling van spoedzaken. Het is een kwestie van efficiëncy. Dikwijls zal het dan noodzakelijk zijn spoedzaken een maand aan te houden, omdat de stukken niet ter visie hebben gelegen. Een scrupuleuze voor zitter zal dit zeker doen en de Raad heeft bij de voorgestelde redactie van dit artikel de macht een dergelijke voorzitter in het spoor te brengen. Artikel 7. De woorden „tenzij de raad anders besluit", zijn uitdruk kelijk door de Commissie van voorbereiding gehandhaafd, omdat in de debatten de mogelijkheid moet bestaan een commissie ad hoe te benoe men. In dit artikel is gepoogd het in de Raad gegroeide gebruik vorm te geven en deze oude vorm bij te schaven. Artikel 8. Indien de woorden „na overleg" worden gewijzigd in „in overleg", dan is er zakelijk nog niets veranderd, meent spreker, omdat de Raad zelf de orde der plaatsneming niet regelt. De praktijk is, dat de Voorzitter van de Raad overleg pleegt met het seniorenconvent over de plaatsneming. Wenst de Raad zelf de plaatsneming te regelen, dan zal een geheel andere redactie van dit artikel moeten plaats hebben. Artikelen 13-36. Dat de antwoorden op vragen van raadsleden worden opgenomen in de notulen acht spreker juist. Het voorstel van de heer Vermeulen wil hij gaarne overnemen. Artikel 32 e.a. De opmerkingen van de heer Vermeulen komen volgens spreker hierop neer, dat de wethouder niet ambtshalve voorzitter is van de afdelingen van de commissiën uit de Raad. Hij deelt mede, dat in het ontwerp het bestaande gebruik in de Raad is gevolgd en dat dit in het algemeen de gevolgde methode is. Spreker is van mening, dat de wethouder de aangewezen persoon is om voorzitter te zijn, omdat hij de zaken ambtshalve kent; hij de vertegenwoordiger is van de grootste fracties in de Raad en hij als wethouder gekozen door de Raad, de ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 125