130 12 JUNI 1957 13c. Medewerking ex artikel 72 c.q. art. 84 lager onderwijswet. 14. Voorschotverlening ex artikel 127 kleuteronderwijswet. Overeenkomstig de preadviezen en het voorstel wordt be sloten. 15a. Wederopbouw door brand vernielde lokalen G.T.S. De heer KAMPHUYS merkt op, dat uit de stukken niet blijkt, dat er enig bedrag van de verzekering is teruggekomen. Wethouder STUBENROUCIl antwoordt, dat het Rijk vanaf 1948 zijn gebouwen niet meer tegen brand heeft verzekerd. Omdat de kosten van de G.T.S. voor 70°/o ten laste van het Rijk komen, is het voor de gemeente niet meer zo aantrekkelijk om de gebouwen van de G.T.S. te verzekeren. Daarom zijn Burgemeester en Wethouders consequent geweest en hebben evenals het Rijk de verzekering opgezegd. De heer VERMEULEN vraagt of er geen reserve eigen risico aan wezig is. Wethouder MEIJS antwoordt, dat deze reserve inderdaad bestaat, doch uitsluitend bestemd is voor de woningbouw. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 15b. Verhoging krediet stichting industriehal en verhuur aan U.T.S. 16. Benoeming docenten gemeentelijk gymnasium. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 18. Verzoek C. Fikken inzake neonreclame. De heer BRINKERHOF zegt, dat de V.V.V. alle mogelijke moeite doet Breda zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Door het aanbrengen van neon-reclame-verlichting wordt de kans geschapen de stad in aantrek kingskracht voor de vreemdelingen te doen toenemen. Spreker erkent, dat de Grote Markt architectonisch een mooi plein is, doch 'savonds ziet men dit niet. Op het pand Grote Markt 18 heeft vroeger een dergelijke reclame verlichting gestaan. Voor de vreemdeling moet de Grote Markt 's avonds met zijn neon-verlichting een attractie vormen. Spreker zegt, dat het gemeentebestuur niet zo achterlijk moet zijn in dit soort zaken en sluit zijn betoog met de opmerking, dat regeren vooruitzien betekent. De heer KRAMERS kan tot zijn spijt zich niet helemaal met het voor stel van Burgemeester en Wethouders verenigen. In het voorstel staat: „In de totaliteit van het beeld van de Markt vormen de wisselende dak- vlakken van de gebouwen architectonisch een belangrijk element. Door het aanbrengen van deze reclame zal de bestaande harmonie ernstig worden verstoord. Het bezwaar van ons College is dan ook niet op de eerste plaats gericht tegen de wanstaltigheid van een ijzerconstructie, maar tegen het plompe gevaarte op het dak van het gebouw, waarmede het architectonisch geen enkele relatie heeft". Dit houdt in dat op de Grote Markt geen reclame zal mogen zijn. Inderdaad is het zo, zegt spreker, dat mooie dingen behouden moeten blijven. Doch niet alle gebouwen op de Grote Markt zijn van grote architectonische waarde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 130