146 3 JULI 1957 De heer VAN BIJNEN zegt, dat de heer Vermeulen heeft gesproken over de vraag hoe we het nodige geld kunnen lenen. Spreker vraagt zich echter af, of we dit geld wel kunnen lenen. Voorts zal spreker nog gaarne antwoord hebben op zijn vraag omtrent de huur der garages. Of is die in de huurprijzen der woningen inbegrepen? Wethouder MEIJS kan de behoefte aan grote woningen niet concreet geven. Tot dusverre zijn er echter weinig grote woningen gebouwd. Dat die behoefte er is ligt wel voor de hand, gezien de gemiddelde gezins grootte in Breda. In het Heuvelkwartier zijn verschillende jonge gezinnen, die binnen enkele jaren behoefte hebben aan een grotere woning. Dat arbeiders de voorgestelde huren niet zouden kunnen betalen is spreker niet met de heer Vermeulen eens. Er zijn wel loonbedragen genoemd, doch in gezinnen met grotere verdienende kinderen is het gezinsinkomen belangrijk hoger. Spreker zou niet weten, waarom dergelijke gezinnen niet in deze huizen zouden willen wonen. Er is niet bedoeld te zeggen, dat de garages uitdrukkelijk voor de bewoners der nu te bouwen huizen van dit bouwplan bestemd zijn. Maar het is toch wel nodig de ontwikkeling in dit opzicht te volgen. Op de vragen van de heer Vermeulen terzake van het verband tussen rente en huren is moeilijk een bevredigend antwoord te geven. Er is nog niets te zeggen over het rentetype der af te sluiten leningen. De VOORZITTEE wijst er op, dat het hier gaat om normale woning- wetbouw, waarbij de normale berekeningscoëfficiënt is toegepast, hoewel theoretisch gebaseerd op de toegestane rente. Consolidatie is praktisch niet mogelijk. Toegelaten is financiering met kort geld. De huurbere- kening ondergaat daardoor geen wijziging. Overigens zijn andere richt lijnen inzake de financiering te verwachten. Het zou zeer onverstandig zijn om nu niet door te bijten. Daarom is dit plan met grote spoed aan de orde gesteld. Deze woningen zijn als volkswoningen bedoeld en ge typeerd. Het huurpeil is veel meer een kwestie van rijkspolitiek. Qua uitvoering gaat het hier om volkswoningen. Burgemeester en Wethouders zullen wel trachten bij het woningnoodbureau een lijst te krijgen van de behoeften. Een feit is, dat een groot aantal grotere gezinnen in de na oorlogse nieuwbouw heel weinig plaats heeft. Zij zouden zijn aangewezen op grotere en oudere vooroorlogse woningen, doch ook deze gezinnen prefereren de meer doelmatige woning van thans. De heer VAN BIJNEN heeft nog geen antwoord op zijn vraag of de huur der 180 garages afzonderlijk wordt verantwoord. De VOORZITTER beaamt dit. Deze zijn in de opzet niet meer ge calculeerd. De heer BRINKERHOF is verheugd, dat de wethouder een geheel andere uitleg heeft gegeven, dan tijdens de vergadering van de afdeling. Toen werd over welvaart gesproken. Wethouder MEIJS ontkent dat dit met betrekking tot grotere gezinnen zou zijn gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 146