11 SEPTEMBER 1957 199 is de norm geweest? Intern is overleg geweest tussen de desbetreffende hoofden van diensten en het College van Burgemeester en Wethouders om na te gaan welke voorzieningen het meest noodzakelijk waren. Waar om het een wel en het andere niet urgent wordt geacht is moeilijk te zeggen. Het zou een gevaarlijke discussie in de raadsvergadering geven bij het maken van een keuze voor de urgentste voorzieningen. Het is uiterst moeilijk en tevens aanvechtbaar om aan te geven wat noodzakelijk is. Wat de een noodzakelijk vindt, behoeft een andere niet urgent te vinden. Is er nu geen urgentere zaak dan de centrale riolering kan men zich afvragen. Destijds zijn er enige miljoenen uitgetrokken voor de cen trale riolering. Met die enorme investering hebben we bereikt, dat thans veel overlast van afvoerwater wordt ondervonden. Nu kan met een betrekkelijk geringe investering een hoger rendement van de destijds verleende kredieten worden verkregen. Daarom is ook voorgesteld om dit te doen. Voor de eerstvolgende raadsvergadering zal een lijst van niet goedgekeurde kredieten worden overgelegd. De Raad zal dan zelf kunnen zien hoe moeilijk of het is een keuze te doen. Het College van Burgemeester en Wethouders kan hier niet op eigen inzicht koersen; het heeft sterk gevaren op het kompas van de directeuren van de ge meentelijke diensten. Wanneer Gedeputeerde Staten hun goedkeuring op de betreffende raadsbesluiten hebben verleend, kan de Raad zich nogmaals beraden om het werk te entameren. Intussen heeft de Raad dan inzage verkregen van de niet goedgekeurde kredieten. Wethouder JONGBLOED zegt, dat als het half miljoen besteed wordt voor de afvoer van het rioolwater, het mogelijk is, dat de centrale rio lering verder in de Mark voorbij de suikerfabriek wordt geloosd; er zal dan veel leed geleden zijn. Het plan is om nog een rioolgemaal» te bouwen. Het afvoerwater wordt dan in omgekeerde richting afgevoerd. Het geheel kan wel niet verwezenlijkt worden, zoals het in de bedoeling lag, doch met een bedrag van 500.000,kan toch bereikt worden, dat de thans onhoudbare toestand wordt opgelost. Het geheel uitgetrok ken bedrag zal mettertijd wel moeten worden uitgegeven, doch thans worden geen halve maatregelen getroffen. De heer BASTIAANSEN zegt, dat het voor de Raad wel duidelijker zou zijn geweest, indien een nadere toelichting op de verdeling van de middelen zou zijn gegeven. De vijf ton voor de riolering vormt het leeu wenaandeel. Dat is niet toevallig; het is de meest urgente aangelegen heid. Spreker vraagt zich af of de normale goedkeuring van Gedeputeerde Staten op het aanvankelijke krediet niet zou kunnen worden verkregen, zonder dat hiervoor financieringsmiddelen worden aangewezen. Het be drag van 500.000,kan dan uit de voorliggende lijst worden afgevoerd. De VOORZITTER is van mening, dat dit geen zin heeft. De heer BASTIAANSEN betreurt het, dat de lijst van niet goedge keurde kredieten nog niet is overgelegd. De VOORZITTER meent dat de Raad zal schrikken van de gecompli ceerdheid van de lijst. In Breda ondervindt men al dat het geheel als het ware niet meer te overzien is. De gegevens zullen echter de Raad worden verstrekt. Het geld is dan toch nog niet uitgegeven. Zonder verdere beraadslaging wordt conform het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 199