236 16 OKTOBER 1957 een amendement indienen om deze bepalingen, welke de gehuwde vrouw uit de gemeentedienst weren, te laten vervallen. De heer BASTIAANSEN zegt, dat hij zich wel kan verenigen met het rijmpje van de heer Rattink n.l. „In spin de boog gaat in, uit spuit de boog gaat uit" doch niet met de daaraan verbonden conclusie, omdat niet alleen de arbeidssituatie dit bepaalt. De overheid kwam tot beslis singen op andere gronden. Ook spreker weet van structuur-veranderingen, waarbij de gehuwde vrouw meer in het arbeidsproces wordt opgenomen. Op de vraag of de overheid dit moet bevorderen, moet hij echter als antwoord: „neen" geven. Bij vele huwelijken zijn er geen kinderen. Door het toelaten van de gehuwde vrouw in overheidsfuncties zal dit beperking van het kindertal tot gevolg hebben. Daarom zal de K.V.P.-fractie aan het voorstel van burgemeester en wethouders haar steun geven. Het particuliere bedrijfsleven in en om Breda zal de gehuwde vrouw ook zoveel mogelijk weren. Uitzonderingen daarop zijn natuurlijk mogelijk. De gehuwde vrouw zal op de eerste plaats thuis in het gezin moeten zijn. Elke beperking van het kindertal zal moeten worden voorkomen. Spreker zegt dat de gehele fractie van de K.V.P. het voorstel van burge meester en wethouders zal ondersteunen. Mevrouw VAN MIERLO kan zich volkomen met het voorstel van burgemeester en wethouders verenigen. Indien de heer Rattink vraagt naar bewijzen voor gezinnen, die door het werken van de vrouw worden verwaarloosd, dan moge spreekster hem verwijzen naar de Vereniging voor de Kinderbescherming, de Voogdijraad of de Kinderrechter/» Mejuffrouw KOPPELAAR zegt, dat de woorden van de heer Bastiaan- sen haar uit het hart gegrepen zijn, zelfs al heeft de K.V.P. in de Staten Generaal het regeringsvoorstel gesteund. Spreekster vindt dit jammer genoeg. Het is voor de gehuwde vrouw niet mogelijk 2 volledige taken op zich te nemen. Uit ervaring maakt zij het dagelijks mede, dat dit onmogelijk is. Voor het gezin of voor haar taak daarbuiten zal de vrouw minder interesse krijgen. Haar aandacht zal bij haar gezin thuis zijn of bij haar werk. Indien de gehuwde vrouw gaat werken, zal zij dit doen om meer luxe te krijgen. Anderzijds zullen echter de inkomsten van de man voldoende moeten zijn om zijn gezin te kunnen onderhouden. De heer MINDERHOUD merkt op, dat de gehuwde vrouw er min of meer op uit is met de man mee te verdienen om meer luxe te verwerven. Deze verworven luxe gaat dan ten koste van het huisgezin. Dat de overheid deze maatregel neemt, heeft sprekers volledige instemming. De heer TOXOPEUS zegt, dat de raad weet hoe zijn fractie denkt over deze kwestie, die geheel gelijk is aan de redenering van de heer Rattink. Hij heeft echter nog enige aantekeningen gemaakt. Een belangrijke factor is, dat de V.V.D. van mening is, dat man en vrouw zelf moeten uitmaken wat er moet gebeuren in deze kwestie. Dat er een principe aan ten grondslag ligt, is maar een gedeeltelijk argument. Voor tijdelijke krachten is aanstelling wel mogelijk. Ook deze gemeente heeft deze tijdelijke krachten in dienst. Indien het een principiële kwestie zou zijn, dan zou dit ook niet mogen gebeuren. De tijdelijke krachten worden niet gelijk beloond als de vast aangestelden. Dit acht spreker een ongemotiveerde ongelijkheid. Dat de vrouw, die kinderen heeft, op de eerste plaats in haar gezin hoort, wordt niet ontkend. Als er echter de mogelijkheid bestaat dat zij een functie uitoefent, dan moet zij die functie uit kunnen oefenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 236