244 16 OKTOBER 1957 onderzoeken om op dit kruispunt borden te plaatsen, waarbij de snelheid wordt beperkt en de aandacht op de zijwegen wordt gevestigd. Mejuffrouw KOPPELAAR merkt op, dat de Wijde Omloop gelegen is tussen 2 hoofdwegen. Zij vraagt de mogelijkheid te onderzoeken of in deze nieuwe woonwijk voor de kinderen een speelgelegenheid kan worden gemaakt. Volgens spreekster is er een stukje grond waarop een speeltuin kan worden aangelegd. Bovendien brengt zij onder de aandacht van het college, dat de schoolruimte in de nieuwe wijken geen gelijke tred houdt met de woon ruimte. Spreekster vraagt of het mogelijk is een tijdelijke oplossing te verkrijgen door in de nieuwe woonwijken verplaatsbare schoollokalen te plaatsen. De heer WEZENBEEK zegt, dat de inscripties op het voetstuk van het Judith monument op de Grote Markt nog nauwelijks leesbaar zijn. Spreker vraagt of het niet mogelijk is de letters een contrasterende kleur te geven. Vervolgens zegt spreker, dat bijna alle bewoners van de Franklin Rooseveltlaan hinder ondervinden van de bomen in die laan. Deze zijn te groot geworden ten opzichte van de afstand van de gevels. Ze nemen teveel licht weg, veroorzaken vocht en beletten de plantengroei in de voortuinen. Nu de bomen zo uitgegroeid zijn, is de onderlinge afstand ook veel te klein. Daarom verzoekt hij ze te laten rooien. Mochten hiertegen ernstige bezwaren zijn, dan is er een gedeeltelijke oplossing door om de andere boom te laten omhakken, wat volgens informatie bij beplantingen mogelijk is. Tenslotte is spreker van mening, dat met hem burgemeester en wet houders ongetwijfeld de mening zijn toegedaan, dat een goede duidelijke affiche bevorderlijk is voor het bezoek aan het cultureel centrum. Op de daartoe bestemde borden zijn voor de huidige tentoonstellingen kleine affiches aangebracht; oranje letters op geel fond vergroten niet bepaald de leesbaarheid. Spreker vraagt of burgemeester en wethouders willen bevorderen, dat voortaan affiches worden gebezigd, die ongeveer het formaat hebben van de afficheborden en die op een redelijke afstand leesbaar zijn. De heer RATTINK wijst op een ingezonden stukje in de Bredasche Courant van 12 oktober j.l., dat als volgt luidt: NOESTE IJVER De heer S. M. L. schrijft ons: Het is mij deze week opgevallen, dat de gemeente Breda het toch kennelijk niet zo nauw neemt met de be stedingsbeperking. Dinsdagochtend moest ik voor zaken in de omgeving van het Mgr. Nolensplein zijn. Daar waren op het nog onbebouwde gedeelte naast de Flierstraat vier arbeiders van de gemeente bezig met het uitzetten van een bepaald stuk grond door middel van sjalons. Juist op het moment toen ik passeerde gingen zij, heerlijk in het zonnetje, uitrusten tegen het op dat terrein staande gebouwtje van het G.E.B. Dat was omstreeks tien uur. Toen ik tegen elf uur passeerde, zaten ze er nog en toen ik er tegen twaalven voor de derde keer langs kwam, stonden ze juist van de hun kennelijk goed bevallen zitplaatsen op om naar huis te gaan Spreker vraagt of burgemeester en wethouders reeds een onderzoek naar de juistheid van dat ingezonden stukje hebben ingesteld en welke maatregelen zijn genomen, zo het op waarheid berust. Zo het onjuist is, dan dient hiervan duidelijk blijk te worden gegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 244