13 NOVEMBER 1957 263 aanleiding om voor de overname van dit sportpark meer te betalen dan de liquidatiewaarde, welke ongetwijfeld beduidend lager liggen zal dan die, welke in Uw preadvies wordt genoemd. Experimenteren in de wetenschap dat bij het fout lopen van de zaak de overheid de lasten zal overnemen, is een vorm van ondernemerschap waaraan mijnerzijds niet kan worden medegewerkt. Bij de hele opzet van de koopsom gaat men alsmaar uit van het door de exploitant als geïnvesteerd genoemde bedrag, men houdt bij het bepalen van hetgeen door hem aan kapitaal verloren zou zijn zelfs geen rekening met normaal te verrichten afschrijvingen en vergoedt zodoende een deel van de exploitatiekosten, men laat na te beoordelen of de verrichte investeringen nuttig en noodzakelijk zijn geweest met het oog op de exploitatie van het park (winkel) en men laat tevens na om na te gaan of de investeringen voldoende efficiënt zijn uitgevoerd (hoogte van de kosten). Met alle begrip, mijnheer de voorzitter, voor de eventuele moeilijkhe den van de exploitant kan ik niet anders vaststellen dan dat deze een gevolg zijn van zijn volkomen vrij handelen en het normale risico van alle eigen ondernemen niet te boven gaan. Nu de handhaving van de terreinen voor het doel waarvoor zij bestemd zijn niet in het geding is, is de enige juiste houding welke de overheid kan aannemen met betrekking tot de overname die van een goed zaken man, welke, gegeven zijn verantwoordelijkheid voor het gemeenschaps geld, niet meer voor het object betaalt dan dit zakelijk waard is. Deze zakelijke waarde wordt o.m. bepaald door de mogelijkheid tot een ren dabele exploitatie. Bij de huidige overnameprijs en de nog te maken investeringen is dit allerminst het geval. Vandaar dat ik in eerste instantie er niets voor voel de door U gevraagde goedkeuring voor de door U vastgestelde koopsom te geven. De heer LOOMANS merkt op, dat hetgeen burgemeester en wethou ders in hun voorstel zeggen in de derde alinea n.l.: „Wij hebben geen aanleiding te stellen, dat als dezerzijds niet op de vraag van de erf pachter wordt ingegaan, de exploitatie van het park beneden een toe laatbaar niveau zal dalen of zelfs zal worden stopgezet" niet klopt met hetgeen is vermeld in het slot van de vierde alinea „lijkt afzijdigheid niet de grootste wijsheid, ook al is het voor de gemeente nimmer een voudig om in zaken van sport tot een sluitende exploitatie te komen". Spreker zou hierover nog gaarne enige toelichting hebben. De heer KROON zegt, dat hij in het preadvies heeft gelezen, dat de sportbeoefening meer en meer een zaak der overheid wordt. Het is echter niet de raad, die de sport meer en meer beoefent. De bedoeling zal wel zijn, dat de zorg voor de mogelijkheid tot een goede sportbeoefening meer en meer een zaak der overheid wordt. De overheid moet een gun stig klimaat scheppen voor de sportbeoefening, dus zorgen voor inrich ting e.d. van sportterreinen. De overname en de exploitatie van het tennispark behoort echter niet tot de taak der overheid. Spreker is daarom niet voor het voorstel. Er is indertijd met Van Oosterum een overeenkomst gesloten. Indien dit contract niet juist is opgemaakt, dan past een enigszins tegemoet komende houding tegenover Van Oosterum. Met het onderhavige voorstel gaat spreker echter niet mee. De heer BASTIAANSEN merkt op, dat het voorstel in de afdeling voor openbare werken is behandeld en dat hij in deze afdeling enige bezwaren naar voren heeft gebracht. Het voorstel bevat veel meer dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 263