13 NOVEMBER 1957 267 het niet geheel en al op het terrein van openbare werken. Dat de tijd te kort was om het voorstel grondig te behandelen, kan spreker wel toegeven, doch niet, dat het niet in de afdeling voor openbare werken thuis hoort. Als het niet in deze afdeling moet worden behandeld, waarin dan wel. Ook niet in de subsidiecommissie, want er is hier geen sprake van subsidie. Spreker is van oordeel, dat de overnamesom, welke de gemeente moet betalen, niet onredelijk is. De hoogte van het bedrag ligt tussen de li- quidatiewaarde en de oorspronkelijke waarde en is in overeenstemming met de deskundige adviezen. De VOORZITTER merkt op, dat voor de verlichting de gemeente drie palen heeft geplaatst aan de toegangsweg. De verdere verlichting is door Van Oosterum aangelegd. De grondprijs ad 2,10 per m2 is wel aan de lage kant. De grond is door Van Oosterum opgehoogd en daarom is deze prijs toch wel redelijk. De heer KRAMERS zegt, dat volgens de wethouder de gemeente blij mocht zijn dat er iemand was die de exploitatie van tennisbanen op zich wilde nemen. Als de gemeente het park overneemt, dan blijft de gemeente in het bezit van een aantal tennisbanen, dat aan de bestaande behoefte voldoet. De gemeente moet komen tot een sluitende exploitatie. Nu is er een gelegenheid om te kopen voor een prijs, welke een sluitende exploitatie mogelijk maakt. Hiervan is spreker echter niet overtuigd. Uit het overzicht blijkt, dat met een volledige bezetting der banen is reke ning gehouden. De wethouder heeft voorts gezegd, dat de 45.000, bestemd voor het opknappen van het geheel kan worden besteed door de terreinknecht allerlei werkjes te laten opknappen. Dan is het bedrag ad 45.000,ook niet reëel. Hoe langer het park in gebruik is, hoe meer er aan ten koste moet worden gelegd. Dan moet er wel degelijk worden geïnvesteerd, omdat van normaal onderhoud alleen dan geen sprake kan zijn. Spreker ziet de noodzaak niet in om het betreffende strookje grond aan Van Oosterum te verkopen, ook niet al heeft de gemeente het recht van terugkoop. Met de door wethouder Jongbloed opgezette redenering gaat hij dan ook niet mede. De heer VERMEULEN wil nog even teruggrijpen op het principiële gedeelte van het door de wethouder geleverde betoog. Spreker is van mening, dat de wethouder ten onrechte stelt, dat van een principiële ommezwaai geen sprake is. Spreker heeft niet bedoeld te zeggen, dat de wijziging van het principe gelegen is in de omstandigheid, dat de ge meente zich nu gaat interesseren voor deze taak van overheidszorg, doch wel, dat dit het eerste geval is, waarin van gemeentelijke exploitatie sprake is. Dit is een novum in Breda. Tot nu toe heeft het college naarstiglijk getracht zulks te vermijden. Bij de sportstichting is ook geen sprake van rechtstreekse gemeentelijke exploitatie. Uit en te na is in het verleden gezegd, dat het subsidiariteitsbeginsel moest gelden. Bij het lezen van het voorstel van burgemeester en wethouders is bij spreker onmiddellijk de vraag gerezen, of dit beginsel nu verlaten is. Daar over het algemeen de meerderheid van het college van burgemeester en wet houders en de raad erg principevast zijn, heeft spreker gezocht naar de mogelijke oorzaken van deze ommekeer. Het door spreker in eerste in stantie gehouden betoog, was daarvan het gevolg. Ook thans nog vraagt hij zich af of de gevraagde prijs ook zou gelden als de gemeente niet de koopster zou zijn. Deze zou naar sprekers mening onherroepelijk lager

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 267