274 13 NOVEMBER 1957 komt er een ander voor in de plaats. Burgemeester en wethouders moeten dan weten of de raad in principe bereid is tot overname. De heer TOXOPEUS zegt, dat de raad onder bepaalde omstandighe den wel bereid zou kunnen zijn tot overname ter sauvering van het tennispark. De heer KROON vraagt zich af, waarom de raad thans moet beslissen. De VOORZITTER antwoordt, dat als de raad zegt, dat hij in geen geval tot overname bereid is, burgemeester en wethouders niet met een nader voorstel hoeven te komen. De heer BASTIAANSEN zegt, dat door de raad niet is gesteld, dat hij er apert tegen is. Wethouder STUBENROUCH merkt op, dat het onderwerp in deze discussie wel is leeggepraat. Er zijn bepaalde argumenten tegen het voor stel naar voren gebracht. Wat waren de wrijfpunten tussen de raad en burgemeester en wethouders. Ten eerste de vraag of de raad in principe bereid is tot overname. Ten tweede hoe zal de exploitatie geschieden? en ten derde hoe groot is het bedrag, dat betaald dient te worden. Dit laatste is wel het kardinale punt. Burgemeester en wethouders letten bij het bepalen van dit bedrag ook op de goodwill, terwijl de raad hier zuiver zakelijk redeneert. Burgemeester en wethouders hebben dit onderwerp maandenlang be studeerd. Er zal uit de raad toch een vruchtbare gedachte moeten komen, opdat burgemeester en wethouders weten hoe zij de zaak verder kunnen leiden. Als de raad zegt, dat hij nimmer tot overname zal besluiten onder de gestelde voorwaarden, dan hoeft er verder niet over gepraat te worden. In het andere geval kan over de bijzaken nog gepraat worden. De VOORZITTER zegt hierna, dat burgemeester en wethouders be sloten hebben het voorstel terug te nemen. 22. Diverse verkopen. 23. Ruiling met J. M. Verhoeven. 24. Ruiling met de Staat der Nederlanden. 25. Uitgifte grond in erfpacht. Deze voorstellen worden aangenomen. 26. Rechtsgeding met J. Koevoets. De heer VERSCHUREN zegt, dat de heer Koevoets niet heeft voldaan aan de gestelde voorwaarden. Om een herhaling van zulk een geval te voorkomen is het beter, dat de gemeente voortaan zoals het Staatsbos beheer, een kwitantie geeft als het bedrag voor het hout betaald is en dat deze kwitantie tevens strekt tot vervoerbewijs. Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat dit ook reeds is geschied bij de verkoop van de drie iepen uit het Valkenberg. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 274