11 DECEMBER 1957
295
„Het schrijven inzake de zorg voor minder-validen en het voorstel
„tot het toekennen van subsidie aan de werkinrichting voor imbecille
„meisjes worden niet in behandeling genomen, omdat in het centraal
„rapport hierover eveneens vragen zijn gesteld".
De heer VERMEULEN wijst er op, dat deze notulen nog niet zijn
goedgekeurd.
Wethouder MEIJS wijst er op, dat het voor de hand ligt dat niet alles
in de notulen staat. Spreker heeft in de vergadering uitdrukkelijk ge
vraagd om een zakelijk advies met betrekking tot de voorstellen uit te
brengen en dit is geweigerd.
Wethouder STUBENROUCH bevestigt dit.
De heer TOXOPEUS meent, dat het nu een zeer ernstige zaak wordt.
De Voorzitter zegt, dat geweigerd is om advies uit te brengen; de heer
Vermeulen zegt: er is wel een advies uitgebracht. Het is niet moeilijk
uit deze notulen, die geen stenogram zijn, beide standpunten te lezen.
Wat is er nu voorgesteld? De heer Vermeulen stelt, dat in de afdeling
voor de subsidies is geadviseerd, hangende het centraal rapport, de
stukken niet in behandeling te nemen. Spreker kan zich indenken, dat
bedoeld is dat de raad de stukken niet in behandeling zal nemen.
De voorzitter veronderstelt, dat de afdeling de stukken niet in behan
deling heeft genomen. De vraag is nu: hoe dacht men toen, wat was
de zin van het geheel? Spreker gaat er van uit, dat men in de afdeling
redelijk heeft willen zijn, en bedoelde: raad, neem nog geen besluit.
Dit is een advies. Spreker kan zich wel voorstellen, dat de voorzitter
denkt: er is geen advies uitgebracht. Wethouder Meijs gaat langs deze
gedachtengang heen.
Spreker wil trachten vrede te stichten. Er is geen aanleiding voor een
strafexpeditie het was wel een wijze les voor de toekomst. Het zal
doelmatig zijn in de toekomst een schriftelijk advies door de afdelingen
te laten uitbrengen.
Spreker herinnert aan een vroeger voorgekomen precedent. Er was
toen gevraagd naar een advies inzake reductie op de tarieven voor vuil
nisemmers ten behoeve van grote gezinnen. De toen bestaande commissie
gezinslasten achtte zich niet competent en bracht geen advies uit. Men
vond dat de commissie voor de bedrijven dit maar moest doen, en de
raad gaf deze commissie gelijk.
Intussen is er hier een Begrijpelijk misverstand. De waarheidsgetrouw
heid van de voorzitter staat uiteraard als een paal boven water.
De heer VAN BOXTEL heeft er bezwaar tegen dat de voorzitter van
een incident heeft gesproken. Men kan van mening verschillen of een
kwestie vóór of tijdens de begrotingsbehandeling moet worden besproken.
Spreker wil niet vechten over de vraag of er nu een advies aan burge
meester en wethouders danwel aan de raad is uitgebracht. Achteraf is hij
het er mee eens, dat een materieel advies had behoren te worden uit
gebracht; hij betreurt het dat dit niet is gebeurd. Spreker is het niet
met de heer Toxopeus eens waar deze meent, dat de voorliggende stuk
ken nu niet behandeld zouden kunnen worden. Het is echter onvermij
delijk, dat de besprekingen in de raad over deze stukken dan uitvoeriger
worden dan anders nodig zou zijn geweest.
De heer VAN DEN EEDEN zou graag een principiële uitspraak willen
hebben op het stuk van de taak van de raadsafdelingen als advies-college.
Is men verplicht een advies met materiële inhoud te geven of niet?