298 11 DECEMBER 1957 Hij kondigt voorts aan, dat burgemeester en wethouders geen bezwaar hebben tegen de voorgenomen interpellatie door het raadslid, de heer Vermeulen, met betrekking tot de tariefsverhoging van de stadsdienst van de B.B.A. Deze zal aan het einde van de vergadering worden gehouden. Na de pauze deelt de VOORZITTER mede, dat de heer Vermeulen zijn interpellatie, na overleg, heeft uitgesteld tot de volgende vergadering. 15. Subsidie aan de werkinrichting voor imbecille meisjes. Nadat blijkt, dat de afdeling voor de subsidies met het voorstel akkoord gaat, wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 16. Onderzoek begroting 1958 stichting „Oude-mannenhuis". Als leden van de commissie van onderzoek worden aangewezen de heren Wezenbeek, Spanjer en Nieuwlaat. 17. Huur lokaal ten behoeve van de gemeentelijke sociale werkvoor zieningsregeling. De heer MINDERHOUD vraagt wie deze werkloze hoofdarbeiders zijn, wat voor werk ze doen en hoeveel huur momenteel betaald wordt. Wethouder ROMSOM antwoordt, dat het hier een groep werklozen betreft, die brailleschrift voor blinden vervaardigen. Spreker weet niet hoeveel huur momenteel wordt betaald. Mocht de nieuwe huur hoger worden dan is dit toch gemotiveerd. 18. Medewerking ingevolge art. 50 kleuteronderwijswet. 19. Vergoeding ingevolge art. 127 kleuteronderwijswet over 1956. 20. Medewerking art. 72 lager onderwijswet 1920. 21. Medewerking art. 72 lager onderwijswet 1920 voor stichting ener bijzondere lagere school in het Brabantpark. 22. Vervoerskosten art. 13 lager onderwijswet. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 23. Benoeming van een lid van de commissie voor de handelsavond school. De heer VERMEULEN haalt uit het voorstel van burgemeester en wethouders van augustus 1954 het volgende aan: (bijlagen 1954, nr. 389) „In verband met het ontslag nemen van de heer A. C. A. Brekelmans als lid van uw raad, hebben wij de eer u voor te stellen over te gaan tot benoeming van een lid uit uw midden, dat in de hoedanigheid van raadslid zitting zal nemen in de commissie voor de handelsavondschool". Van de zijde van burgemeester en wethouders was er toen geen voor dracht van met name genoemden. Men stelt nu voor de heer Kroon als no. 1 en de heer Klaverdijk als no. 2. Maar de heer Klaverdijk is geen raadslid en het gaat hier om een raadsvacature. De heer STUBENROUCH antwoordt, dat het mandaat van de heer Kroon afliep. Het is toch wel gebruikelijk, dat burgemeester en wethou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 298