13 FEBRUARI 1957 29 Mijnheer de Voorzitter, Ik ben ervan overtuigd, dat wij vandaag voor een van de grootste beslissingen staan, welke ooit door een raad van deze gemeente genomen moest worden. Daarom ben ik het college dankbaar, dat wij in twee informele bijeenkomsten in de gelegenheid zijn gesteld om dit grootse plan, na zeer deskundige voorlichting, te kunnen bestuderen. Dat er reacties zouden komen op dit plan was te verwachten en ik ben daar ook blij om. Het is een teken dat het plan leeft. Ook de plannen van de oppositie heb ik bestudeerd, doch ik geloof, Mijnheer de Voorzitter, dat de oppositie het teveel gezocht heeft in het historische vlak. Ik ben het met hen eens, dat er grote offers gebracht moeten worden, maar het is toch altijd zo, waar gehakt wordt vallen spaanders. Wat het verplaatsen van het gemeentehuis betreft geloof ik niet, dat de Grote Markt veel aan waarde zal verliezen. Ik zie het zo, dat het centrum van de stad niet wordt verplaatst, maar uitgebreid wordt. Als wij, zoals de oppositie het wil, het bestaande Gemeentehuis gaan uit breiden met verschillende vleugels, het geheel zeer onoverzichtelijk wordt en er dus niet efficient gewerkt kan worden, afgezien nog van de mogelijkheid of deze uitvoering te verwezenlijken is. Wat de operatie van de Catharinastraat betreft, inderdaad Mijnheer de Voorzitter, is een zeer kostbare geschiedenis, maar ik ben er van overtuigd, dat het toch de beste oplossing is, om de verkeersring rond de city zo klein moge lijk te houden, om de automobilist, die de stad bezoekt zo dicht moge lijk bij het hart van de stad te laten komen. Ik ben wel geen historicus, maar ik geloof niet dat door het afbreken van de linkerwand van de Catharinastraat veel historische gebouwen onder de moker-hamer val len. Dan daarbij, Mijnheer de Voorzitter, heb ik toch nog liever een moderne levende stad, waarin het goed is te wonen dan in een dode historische stad, waar geen gelegenheid bestaat om in deze moderne tijd met de moderne vervoermiddelen binnen te komen. Wat de Haven betreft, Mijnheer de Voorzitter, ben ik voorstander van dempen, en wel hierom, dat dit stuk water voor Breda van nul en geen betekenis is en de historische waarde zie ik ook hier niet van in. Wel zie ik de economische waarde in de toekomst van een mooi plein of par keerplaats. Voorbehoud moet ik wel maken voor de 2 panden hoek Grote Marlct- Catharinastraat. Al met al, Mijnheer de Voorzitter, sta ik met uitzon dering voorlopig van de 2 panden hoek Grote Markt-Catharinastraat, wat ik ter nadere bestudering aan U in overweging zou willen geven achter de plannen, welke op stapel staan en kan ik meegaan met Uw preadviezen, maar moet mij het recht voorbehouden, als ik alles wat ten uitvoer gebracht gaat worden, nog mag beleven op enkele detail punten terug te komen. De heer KRAMERS heeft de plannen eens goed onder de loep ge nomen. Vroeger was de stadskern bestemd als plaats van samenkomst voor de bewoners. De stad was minder groot, men bewoog zich anders en men ging met de paardetram naar de stad. Thans staan de burgers andere middelen ter beschikking. Men bezoekt de stad met een auto en dan komt men liefst zo dicht mogelijk bij de standskern. Men loopt niet graag ver. Burgemeester en Wethouders hebben dit goed ingezien, door de verkeersring zo dicht mogelijk rond de oude kern te leggen. Deze ring is een weldaad. Dat hiervoor offers moeten worden gebracht is volkomen begrijpelijk. Het plan is te verdelen in drie stukken. 1. De Haven. Vroeger was het hier veel drukker. Er werd toen nog gelost en geladen. Thans is het hier een dode, stille buurt. Spreker ge looft niet, dat het goed is te bevorderen, dat deze wijk zo stil blijft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 29