De Voorzitter deelt mede, dat hij dezer dagen tegenwoordig is geweest hij het overbrengen van het stoffelijk overschot van 52 omgekomen Bredanaars van St. Niklaas naar Loenen. Dit geschiedde door toedoen van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting en niet op verzoek van de gemeente of de nabestaanden der slachtoffers. Een en ander betekende een pijnlijk afsnijden van de vriendschapsbanden die de gemeenten Sint Niklaas en Breda met elkaar verbinden, althans een ver slapping dezer banden. Burgemeester en wethouders hebben rijpelijk overwogen hoe zij hun dankbaarheid en die van de gehele gemeente ten opzichte van Sint Niklaas kunnen tonen, speciaal aan burgemeester De Vidts van St.Niklaas. Door het aanbieden van de^oilvoron erepenning der stad kan aan hen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt een openlijke dankbetuiging worden ge bracht. Dit zal anderzijds dienen om de vriendschapsbanden te bestendigen. Het ereburgerschap van de stad brengt immers mede, dat de ereburger bij alle offi ciële gelegenheden wordt geïnviteerd. Burgemeester en wethouders stellen voor burgemeester De Vidts persoonlijk de erepenning aan te bieden om zijn belang stelling en ijver voor Breda en om de gehele gemeente St. Niklaas te vereren, die ook volgens het Belgisch gemeenterecht door de burgemeester wordt ver tegenwoordigd Hij leest hierna het ontwerp-besluit tot het verlenen van de^4üsen erepenning voor. De heer Klompers vraagt of het niet mogelijk was de slachtoffers naar Breda over te brengen. De voorzitter antwoordt, dat de overbrenging tot stand is gebracht via de departementen van België en Nederland. De gemeente heeft hiermede niets van doen gehad. Hierna besluit de raad overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. Vervolgens geeft de heer Ir. J. Gooden een uiteenzetting van het plan voor het buitengoed "Wolfslaer". De heer Brinkerhof merkt op, dat het laantje vanaf de Bavelselaan via het landgoed weer terug naar de Bavelselaan vroeger een prettige wandeling bood. Dit is door een vorige eigenaar van "Wolfslaer onmogelijk gemaakt door het afbreken van een bruggetje. Spreker zou het prettig vinden als deze wan deling weer mogelijk werd. De heer Gooden antwoordt, dat misschien wel doenlijk is de wandeling te herstellen. Spreker weet echter niet hoe de eigendomsverhoudingen liggen. De Voorzitter vraagt wanneer de wandeling is verdwenen. De heer Brinkerhof antwoordt, dat dit in 1938 is geschied. Mej. t'Sas vraagt of het mogelijk is, dat de vijvers's winters worden gebruikt voor schaatsenrijden. De heer Gooden durft niet te zeggen hoe diep de vijvers worden. Dit hangt af hoeveel er opgehoogd moet worden. Als de vijvers meer dan 1 m. diep worden dan is schaatsenrijden eerst mogelijk na enige dagen vorst en het blijft er bovendien gevaarlijk. Er liggen bovendien een stuwtje en enkele bruggetjes, die niet al te hoog worden. De heer Mol is dezer dagen binnengelopen bij de tentoonstelling over re creatieoorden van de P.P.D. in Den Bosch. Hier werd getoond hoe het wel en hoe het niet moest. De tentoonstelling was niet volledig. Er werden praktisch geen plannen getoond. Spreker wenst enige punten naar voren te brengen, waarop in deze tentoonstelling werd gewezen. 1de noodzaak van een jeugdherberg bij een recreatiecentrum. Breda heeft geen jeugdherberg meer;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 318