13 FEBRUARI 1957 31 uitvoering, voor het leven van de stad Breda zijn. Het betekent inder daad niets minder dan een hartoperatie in de meest letterlijke zin, waardoor het oude hart van Breda moet worden aangepast aan het in verhouding reeds thans daarvoor te grote lichaam, doch tevens bere kend moet zijn op de mogelijkheid van een steeds verder voortschrijdende groei daarvan en dat het op zijn beurt in staat moet zijn deze groei te bevorderen. Bij een dergelijke operatie zal men uiteraard niet alleen aandacht dienen te schenken aan het hart op zich, doch ook de aderen, waardoor het bloed naar dat hart toe- en afstroomt dienovereenkomstig moeten aanpassen. Een hartoperatie, Mijnheer de Voorzitter, óók voor een stad is een hoogst ernstige aangelegenheid, waarbij het leven van de patiënt op het spel staat en waartoe eerst mag worden besloten, indien niet-opereren onherroepelijk de dood tot gevolg zou hebben. Ook dan nog zal men voor het uitvoeren van een dergelijke operatie alle voorzorgen dienen te treffen, welke de kans op het welslagen kunnen verhogen. Binnen de menselijke onvolmaaktheid is het onmogelijk alle risico's uit te sluiten welke aan een dergelijke ingrijpende operatie nu eenmaal verbonden zijn. Er zijn nog geen mensen gevonden, welke langs mathematische weg de toekomst in al zijn aspecten zouden kunnen berekenen. Zo zal er dus niemand zijn die op dit moment kan uitmaken of alle offers, welke nu zullen moeten worden gebracht persé allemaal noodzakelijk zijn om de gewenste en verwachte toekomstige ontwikkeling te garanderen of moge lijk te maken. Hierin zal nu eenmaal altijd een onberekenbaar speculatief element aanwezig blijven. Het is in dit verband, Mijnheer de Voorzitter, dat ik mij aan het be gin de vraag stelde of ik U moest feliciteren danwel condoleren met de ingebrachte bezwaren tegen het gepubliceerde ontwerpplan. De meeste dezer bezwaren gaan immers niet verder dan het naar voren brengen van de eigen persoonlijke moeilijkheden, welke zouden voort vloeien uit het ten uitvoer leggen van, het onderhavige plan, zonder dat daarbij getreden wordt in een beoordeling van het totale project. Overigens Mijnheer de Voorzitter, is dit wel weer begrijpelijk omdat de beoordeling van het totale project een niet zo eenvoudige opgave is en zoal niet eigen deskundigheid, dan toch zeer zeker deskundige voorlichting vooronderstelt. Dit brengt mij, Mijnheer de Voorzitter, tot een punt in de door U op gang gezette procedure, welke ik voor het onderhavige geval toch weinig gelukkig kan vinden. Niet dat dit voor mij van voldoende betekenis is om daardoor mijn goedkeuring aan de vaststelling te onthouden, maar wel om bij Uw college erop aan te dringen in den vervolge bij het op gang brengen van soortgelijke procedures daarmede rekening te wil len houden. De tijd n.l., Mijnheer de Voorzitter, welke door U is toegestaan om kennis te kunnen nemen van dit buitengewoon gecompliceerde en in zijn consequenties verstrekkende ontwerpplan is m.i. te kort geweest. Dit moge tactisch gezien nuttig lijken, omdat U daardoor de tijdsduur tot het naar voren doen komen van kritiek sterk hebt gelimiteerd. An derzijds, Mijnheer de Voorzitter zou mij persoonlijk niets liever zijn dan dat de burgerij van Breda zich bewust was van datgene waartoe de Raad vandaag gaat besluiten en daarmede in zo groot mogelijke omvang zou medeleven. Ik vrees dat dit zich bewust zijn van de Bredase bevolking beperkt zal blijven tot datgene wat hierover door het Comité Behoud Binnenstad is gepubliceerd en dat is Mijnheer de Voorzitter ik kom daarop straks nog wel nader terug m.i. nu juist niet de meest even wichtige kritiek. Als U in Uw preadvies stelt, Mijnheer de Voorzitter, dat het ontwerp-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 31