-2- 2. de noodzaak van een parkeerplaats. Hieraan is in het voorliggende plan ge dacht; 3. de noodzaak van goede toegangswegen. De bezoekers zullen bij aanvaarding van het plan meer van de mooie omgeving gaan profiteren. Het landgoed ligt prachtig midden in de bossen. Spreker is van mening, dat het plan zelf nog al onrustig aan doet. Het/" zwembassin is erg klein. In het buitenland heeft spreker^/fiassin» gezien, die 4 of 5 maal groter waren. Zijn de voorgestelde bosschages aan de westzijde voldoende tegen de westenwind? Zou een behoorlijke bosrand, die wat oploopt niet aangenamer zijn en meer beschutting geven? De heer Lauweri.issen merkt op, dat het paadje, waarop de heer Brinkerhof heeft gedoeld behoor^te* de gezamenlijke gebruikers der aanliggende gronden. Door opsluiting van het weggetje is de vrijheid en de veiligheid van het agra risch gebied gewaarborgd. Spreker is niet voor heropening van dit weggetje. Voorts vraagt hij of de ingang van het recreatieoord niet alleen via het Ulvenhoutsebos kan worden aangelegd en dus niet via de Wolfslaerdreef Vervolgens zou spreker gaarne worden ingelicht over de verfrissing van het water van het zwembad. De heer Bliek vraagt hoe groot het complex is b.v. in vergelijking met Het Ei. Hoe groot is de oppervlakte van het bassin. Welke wijken zullen hoofd zakelijk van dit bad profiteren. De toegangsweg vanaf Breda lijkt spreker niet voldoende. De heer Brinkerhof zegt, dat het paadje is afgesloten omdat de eigenaar van Wolfslaer niet jan en alleman langs zijn landgoed wilde hebben. Spreker zou gaarne willen weten of de uitlopers van de vijvers breed genoeg zijn voor kano's en roeibootjes. Deze moeten ook kunnen draaien. De heer Kamphui .is zegt, dat het zwembad zeker in een behoefte zal voor zien. Hoe zal de exploitatie zijn? Is er vrije toegang of entrée. Gaarne zou spreker weten, binnen welke tijd dit plan gerealiseerd kan worden. De heer Verhaak merkt op, dat het noord-westelijk deel van de vijvers wel ververst kunnen worden. Hoe zit het met de verversing van het zuidoostelijk deel en van het bassin zelf. De heer Klompers juicht het plan toe. Het heeft thans nog geen zin be paalde onderdelen te bespreken. De heer Van Bi.inen vindt het plan heel mooi. Wat moet er echter met het buitengoed gebeuren? Is dit niet geschikt voor jeugdherberg? De heer Van Boxtel vraagt of de mogelijkheid er is, dat aan de westkant van het plan nog terrein beschikbaar wordt gesteld voor de beoefening van allerlei sporten. De voorzitter antwoordt, dat dit plan aan de raad is voorgelegd om zijn principiële instemming te verkrijgen. Dan kan het in zijn verschillende facetten bestedingsklaar worden gemaakt. Naar gelang van de omstandigheden worden dan bepaalde kredieten aan de raad gevraagd. Voor het landhuis is nog geen concrete bestemming»gedacht is aan de inrichting van een receptie centrum of een opleidingsinstituut voor een of andere landelijke opleiding. De exploitatie hiervan is echter meestal in handen van derden. Burgemeester en wethouders nemen echter wel conservatoire maatregelen om verval van het landhuis te voorkomen. Ook aan de tuin worden regelmatig werkzaamheden ver richt, waardoor verwildering wordt voorkomen. De heer Gooden zegt, dat op de tentoonstelling Den Bosch niet speciaal op voorbeelden van de inrichting van recreatieoorden is gericht, doch meer op het algemeen planologisch beleid. Het zwembassin is 50 m. lang en 20 m. breed. Deze maten zijn voldoende ook voor drukke dagen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 319