76
17 APRIL 1957
zitten. Spreker zegt toe deze aangelegenheid nader te willen
bekijken.
Voor deze garages wordt geen rijksbijdrage ontvangen; zij moeten
geheel op kosten van de gemeente worden gebouwd.
Aan het adres van de heer Van Boxtel deelt spreker mede, dat
hij omstreeks juli gaarne het gevraagde overzicht zal verstrekken,
niet alleen van wat er gebouwd is, maar ook van wat er nog in de
naaste toekomst gebouwd gaat worden.
De heer MOL is met het antwoord van de wethouder niet geheel
tevreden. De prijs voor de garages nl. 27 voor 100.000,vindt hij
zeer hoog, als zij tenminste geen abnormale afmetingen hebben,
temeer daar het hier nog continubouw betreft. Hij wil gaarne
nader worden geïnformeerd.
Daarbij komt, dat de garages gebouwd worden bij woningwet
woningen, die voor arbeiders bestemd zijn. Zijn daar wel garages
bij nodig?
Mogelijk worden ze verhuurd aan bewoners van andere wijken;
daarom zou spreker de garages ook willen verkopen. Het woning-
bezit van de gemeente is toch al te groot. Hij stelt daarom nog
maals voor de garages te verkopen.
De heer TOXOPEUS is het met de heer Mol eens met betrekking
tot de verkoop van de garages.
Wethouder JONGBLOED zegt niet gerechtigd te zijn om namens
Burgemeester en Wethouders een bepaalde toezegging te doen. Hij
kan alleen mededelen, dat hij de aangelegenheid in overleg met Bur
gemeester en Wethouders wil bekijken.
De VOORZITTER is van oordeel, dat de besluitvorming niet aan
het al of niet verkopen van de garages behoeft te worden opgehan
gen. Iets anders is het met betrekking tot de prijs van de garages.
Spreker stelt voor om terzake met de heer Mol ruggespraak te
houden. Zou deze zijn bezwaren handhaven, dan kan deze aangele
genheid opnieuw in de raad worden gebracht. Hij stelt mitsdien
voor het voorstel thans aan te nemen.
De heer MOL kan zich daarmede verenigen.
De heer TOXOPEUS zegt, dat de heer Mol daarmede wel akkoord
gaat, doch dat naar zijn mening de besluitvorming wel terdege kan
afhangen van de garages verkopen of verhuren.
Het is mogelijk, dat zich iemand principieel uitspreekt voor de
bouw van de garages, mits ze verkocht worden.
De VOORZITTER beaamt het gestelde van de heer Toxopeus.
Toch zou hij niet gaarne zien indien het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aan deze kwestie zou worden opgehangen.
De heer BRINKERHOF vindt het jammer, dat de heer Mol deze
materie niet in de bouwcommissie naar voren heeft gebracht.
Wethouder JONGBLOED kan zich voorstellen, dat iemand na een
commissievergadering nog nader over een bepaalde kwestie heeft
nagedacht. Hij wil de heer Mol geen verwijt maken. Spreker stelt
voor het voorstel aan te nemen en de naar voren gebrachte punten
opnieuw in de bouwcommissie te bekijken.