84 17 APRIL 1957 heeft hij wel begrepen, dat terzake niets is te doen. Het is derhalve zaak dat de auto's verlicht zijn. Hierna besluit de raad overeenkomstig de door Burge meester en Wethouders uitgebrachte nota. 11a. Rekening 1955/56 Gesticht voor R.K. Oude Vrouwen te Breda. 11b. Rekening 1955 Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke Zorg te Breda. De rekeningen worden goedgekeurd. 12. Aanleg speelterrein nabij „Achterom". 13. Subsidie Stichting „Speeltuin Fatimawijk". Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 14. Subsidie vrije tijdsbesteding van de jeugd. De heer VAN BOXTEL zou gaarne enkele opmerkingen willen maken, die hij ook in de subsidiecommissie naar voren heeft ge bracht. Hij heeft veel waardering voor het onderhavige voorstel. Dat het rijk alleen maar subsidieert zoals in het voorstel is mede gedeeld, is volgens hem niet juist. Subsidiëren van het rijk middels regionale apparaten is wel dégelijk mogelijk. Verder merkt spreker op, dat op pagina 4 van het voorstel wordt medegedeeld, dat subsidieverzoeken zijn ingekomen van de plaat selijke K.A.J, en V.K.A.J. Dit is zeer zeker niet het geval. Er zijn wel diocesane verzoeken om subsidie tot de gemeente gericht. Dat deze subsidieaanvragen gebracht zijn onder de Katholieke Jeugd raad vindt hij wel een bezwaar. Dat de kosten van leiders- én leidstersvorming voor 80 gesub sidieerd worden, kan volgens spreker het gevaar inhouden, dat zo veel mogelijk onder deze categorie wordt gerangschikt. Voorts vraagt hij zich af of het wel wenselijk is, dat overkoepe lingsorganen worden gesubsidieerd. Het rijk doet dat niet meer, terwijl de provincie het na 1955 ook niet meer doet. Is het niet ver standig dat deze groepen zelf hun overkoepelingsorgaan in stand houden De heer NIEUWLAAT zegt: Mijnheer de Voorzitter, Op de eerste plaats wil ik mijn waardering uitspreken aan het adres van Uw College, maar in het bijzonder aan de wethouder van onderwijs over het feit, dat een regeling tot stand is gekomen met betrekking tot de subsidiëring ten behoeve van de jeugd. Waarde vol is, dat deze subsidieregeling belangrijke perspectieven biedt voor de betrokken jeugdorganisaties. Ik wil hierbij geenszins zeggen, dat dit nu een ideale regeling is, een regeling, die niet voor verbetering, ja zelfs voor belangrijke verbeteringen, vatbaar zou zijn. Ik kom hier nog nader op terug. Allereerst wil ik enkele misvattingen rechtzetten. Het voorstel behelst het toekennen van subsidies t.b.v. de vrije tijdsbesteding van de jeugd. Ik vind deze benaming geen gelukkige keuze. Naar mijn mening zijn dit subsidies om het vormings-, ont-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 84