90 17 APRIL 1957 deze materie zich in de toekomst zal ontwikkelen. Het heeft vol doende vertrouwen in de organen, die thans zijn gecreëerd. Moge lijk zijn dit wel de toekomstige onderdelen voor een eventuele jeugd raad. Deze jeugdraad zou niet moeten worden zoals die in het ver leden is geweest. De jeugdraad moet representatief zijn voor de ge hele jeugd. Hij moet niet alleen gevormd worden uit mensen, die in organisatieverband de leiding hebben, maar daarnaast zou het toch ook aanbeveling verdienen indien hij aangevuld zou worden met mensen uit de burgerij die belangstelling voor het jeugdwerk heb ben. Burgemeester en Wethouders zijn van mening, dat een jeugd raad niet aan de organisaties dient te worden opgedrongen. Op het ogenblik is de tijd nog niet rijp voor een jeugdraad. Deze moet gezien worden als een sluitstuk van de ontwikkeling. Indien de in het voorstel genoemde subsidies aan de organisaties beschikbaar worden gesteld, dan kunnen de jeugdverenigingen verder werken en kan te zijner tijd tot een sluitende regeling worden gekomen. De heer VERMEULEN blijkt van mening te verschillen met de wethouder met betrekking tot de instelling van een jeugdraad. Het is niet juist dat gewacht moet worden totdat de organisaties zelf zeggen, dat er behoefte aan een jeugdraad bestaat. De instelling van een jeugdraad moet volgens spreker mogelijk zijn op basis van het rapport van het Mgr. Hoogveldinstituut. De gemeenteraad be hoeft de jeugdraad niet te benoemen; hij zou dit instituut beslist niet willen zien als een federatie van de jeugdorganisaties. De jeugdorganisaties zouden wel een afvaardiging in de jeugdraad kunnen hebben. De raad zou te kort schieten als er geen sluitende regeling zou kunnen worden gemaakt. Hij vindt het resultaat van het rapport van het Mgr. Hoogveldinstituut maar pover, indien het onderhavige preadvies zou worden aangenomen. Het is niet zijn bedoeling om de gemeenteraad terzake meer invloed te geven. Wel zou hij gaarne terzake advies willen hebben van een deskundige jeugdraad. Tegen overkoepeling heeft spreker geen bezwaar, mits die niet leidt tot een bureau met extra kosten; uiteindelijk heeft een overkoepelend orgaan in de praktijk meestal weinig nut. Spre ker is erkentelijk voor de toezegging dat de A.J.C. en de padvinders verenigingen alsnog nieuwe begrotingen kunnen indienen. Als het voorstel niet kan worden aangehouden tot nader beraad met terzake deskundige personen uit de stad dan zou hij willen voorstellen het besluit in twee delen te splitsen, t.w. a. dit jaar de regeling toepassen volgens het preadvies en b. te besluiten een jeugdraad in te stellen waarover Burgemeester en Wethouders nog dit jaar in de raad komen met een voorstel en waarbij tevens de taak van de jeugdraad in een gemeentelijke verordening wordt omschreven. De heer VAN BOXTEL zegt wel enigermate gerust gesteld te zijn. Hij heeft met veel voldoening kennis genomen van de subsi diabele kosten voor leiders en vrijgestelden. De juridische rechts grond lag in het voorstel niet vast; hij kan dit na de toelichting wel inzien. Hij zegt geen antwoord te hebben gekregen op de vraag over de kosten van leidersvorming. Hij zou mitsdien alsnog gaarne willen weten of regionale- of diocesane leiderskosten, voor zover gemaakt voor het stedelijk belang, subsidiabel zijn. Hij geeft toe, dat zijn opmerking met betrekking tot de subsidië ring van de koepelorganisaties op een misverstand berust. Spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 90