92
17 APRIL 1957
o.m. aan de Kath. Jeugdraad en de Protestante Jeugdcentrale.
Spreker vraagt of deze koepelorganisaties of de aangesloten orga
nisaties zelf het subsidie ontvangen. Het lijkt hem juister indien de
subsidies aan de aangesloten organisaties worden toegekend.
De heer BASTIAANSEN deelt mede, dat de K.V.P.-fractie geen
behoefte tot uitstel heeft.
Wethouder STUBENROUCH is verheugd, dat verschillende me
ningsverschillen opgelost zijn. Het ligt niet in de bedoeling om de
koepelorganisaties te subsidiëren; dit zou precies de tegenoverge
stelde uitwerking hebben. De koepelorganisaties zijn alleen bedoeld
om gecoördineerde aanvragen te krijgen, alsmede om als overleg
orgaan te kunnen optreden. Het subsidie is bedoeld om als overkoe
pelend orgaan hun taak te kunnen uitvoeren, derhalve niet om het
subsidie onder de plaatselijke verenigingen te verdelen, maar enkel
en alleen voor administratiekosten. De subsidies aan de plaatselijke
organisaties zullen worden uitbetaald op basis van de gecoördi-
nerende begrotingen.
Indien er in diocesaan of regionaal verband leiders gevormd
worden voor de jeugdbeweging in Breda zullen de kosten daarvan
ook voor subsidie in aanmerking kunnen worden gebracht.
Ten aanzien van de opmerking van de heer Toxopeus inzake de
zware agenda en de korte voorbereiding, verzoekt spreker de voor
zitter om de heer Toxopeus te beantwoorden.
Overigens leven bij de heer Toxopeus nog wel een paar misvat
tingen. Zoals gezegd, worden de koepelorganisaties niet gesubsidi
eerd; zij zijn alleen bedoeld om als overlegorgaan te dienen. Er is
bijzonder veel behoefte aan dergelijke instituten; men kan dan op
een aangename en gemakkelijke wijze tot het noodzakelijk overleg
komen.
Spreker blijft van mening, dat thans nog geen sluitende regeling
is op te zetten. Dat de voorgestelde regeling slechts een pover
resultaat is kan spreker niet inzien. Er zijn uiteraard verschillende
manieren van subsidiëren mogelijk. Deze regeling zal zeker wel
resultaat geven.
Door het voorstel een maand aan te houden zal ook geen over
eenstemming worden bereikt, omdat uit de discussies blijkt, dat
ten aanzien van het begrip jeugdraad er bij de raad verschillende
interpretaties bestaan. Ook daarom voelt hij er dan niets voor om
het voorstel aan te houden. Hij wil gaarne de heer Vermeulen tege
moet komen door voor te stellen dit jaar te subsidiëren volgens de
in het voorstel vastgestelde regeling en voorts gesprekken te voeren
met bevoegde personen uit de burgerij om te onderzoeken of volgend
jaar de instelling van een jeugdraad naar beoordeling van de dan
aanwezige situatie wenselijk en mogelijk is.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer Toxopeus destijds gezegd
heeft, dat de voorstellen te kort zijn. Het onderhavige voorstel is
goed gefundeerd en op de gebruikelijke wijze de raad een week
tevoren toegezonden. Nu komt de opmerking, dat de termijn te kort
is om de zaak te bestuderen. Spreker vraagt wat de heer Toxopeus
nu eigenlijk wil: een kort of lang preadvies dat vroeg of laat wordt
toegezonden. Indien onderhavige kwestie niet voldoende rijp zou
zijn, dan zou hij wel bereid zijn het voorstel terug te nemen, doch
uit de discussie in de raad blijkt duidelijk, dat het voorstel door de
raadsleden zeer behoorlijk is bestudeerd. Spreker vraagt of de heer