96 17 APRIL 1957 fractie in de vorige raadsvergadering uitvoerig is uiteengezet. Ook tegen het onderhavig voorstel blijft bezwaar bestaan. De heer KROON handhaaft eveneens zijn in de vorige raadsver gadering naar voren gebrachte bezwaren. Wethouder MEIJS zegt dat het voorstel in de vorige raadsver gadering uitvoerig is besproken. Hij heeft er toen op gewezen, dat het de bedoeling was om de overeenkomst gelijkluidend te doen zijn met die van andere gemeenten, temeer omdat in het verleden ook gebleken is, dat de N.V. de huidige overeenkomst in de prak tijk niet nakomt. Burgemeester en Wethouders menen geen reden te hebben om aan het verzoek van de N.V. Publex niet te vóldoen. Deze N.V. is voldoende bekend en biedt voldoende waarborgen. Het voorstel wordt hierna in stemming gebracht. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders word1" door handopsteken met 18 tegen 17 stemmen aange nomen. 32. Woonruimtebeleid. De heer VERMEULEN zegt, dat zijn motie tot doel had een onge lijkheid weg te nemen voor personen die zich van buiten de ge meente hier willen vestigen; m.a.w. dat voor het afgeven van ves tigingsvergunningen aan niet-ingezetenen gelijke normen dienen te worden aangelegd voor hen, die een woning wensen te bouwen c.q. een nieuwbouwwoning kopen, als voor hen die een woning wensen te huren. In het preadvies wordt dit bezwaar thans door Burge meester en Wethouders erkend. Deze ongelijkheid wordt nu door de door B. en W. voorgestelde maatregelen weggewerkt. Hij vraagt zich wel af, hoe of de situatie nu in Breda wel precies ligt. Ingevolge artikel 4 van de woonruimtewet moet de raad rege len stellen waaraan Burgemeester en Wethouders zich bij het ver lenen of weigeren van een vergunning, als bedoeld in art. 1 van de wet, moeten houden. Een gemeenteverordening is dan ook in het gemeenteblad verschenen. Nadien is er meermalen overleg met het college geweest, wat echter meer als een vriendelijkheid werd be schouwd, omdat het niet verplicht was. De gesprekken betroffen bepaalde punten aangaande het woningnoodbeleid. In 1950, in april 1951 en eind 1951 is ook deze aangelegenheid besproken. Nu is er weer een preadvies opgesteld met bepaalde regelen, die door B. en W. zullen worden toegepast. Dit is van het College van B. en W. ten opzichte van de raad een vriendelijke geste. De vraag is nu of B. en W. wel de bevoegdheid hebben om deze regelen te stellen. Hij is het er beslist niet mede eens, dat de raad terzake niet de be voegdheid zou hebben om deze regelen te stellen. Heeft de raad wel de bevoegdheid, dan zou dit preadvies gewijzigd dienen te worden. Thans wordt de gemeentelijke verordening van 1947 toegepast met daarnaast een verzameling preadviezen. Het zou beter zijn dat de verordening van 1947 gewijzigd werd en dat daarin werden opgeno men de in het preadvies voorgestelde regelen. Dan weten de mensen welke rechten zij hebben. Tegen de voorgestelde gedragslijn heeft spreker als zodanig geen overwegende bezwaren. Hij heeft zich wel afgevraagd wat precies bedoeld wordt met: „iedereen, die econo mische belangen te Breda heeft, wordt in deze gemeente, op zijn verzoek, als woningzoekend ingeschreven". Wat zijn nu economische

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 96