17 APRIL 1957 97 belangen. De heer Toxopeus heeft destijds reeds breedvoerig over dit moeilijk hanteerbaar begrip gesproken. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Vermeulen met het zakelijke beleid van Burgemeester en Wethouders wel akkoord gaat, doch dat deze tegen de formele kant bezwaren blijft houden. Spre ker stelt voor de discussies te staken. Burgemeester en 'Wethouders zullen de richtlijnen vooralsnog toepassen en zich intern beraden over een eventuele wijziging van de verordening ingevolge artikel 4, le lid van de woonruimtewet. De heer VERMEULEN kan daar wel mede akkoord gaan, doch hij had het wel prettig gevonden indien het college van Burgemees ter en Wethouders enige argumenten had gegeven. Hij vindt het niet juist indien mensen van buiten de gemeente door gebruikma king van de gemeentelijke hypotheekregeling bevoorrecht worden boven de niet-ingezetenen die een woning in deze gemeente willen huren. Zij die van de gemeentelijke hypotheekregeling gebruik ma ken, kunnen zich gemakkelijk in deze gemeente vestigen. Voor deze categorie wordt de woonruimtewet ter zijde gesteld. Hij verzoekt de hypotheekregeling tijdens de periode van woningnood alleen van toepassing te verklaren voor ingezetenen van deze gemeente. Als Burgemeester en Wethouders zijn standpunt niet innemen, zou hij gaarne hierover stemming verlangen. De VOORZITTER merkt op, dat de stellingname van de heer Ver meulen in diens motie ook ongeargumenteerd is en dat daarom door B. en W. ook geen argumenten zijn genoemd. Hij wil deze toch wel geven. Het doel van de hypotheekregeling is bevordering van het eigen woningbezit. Dit wordt bereikt doordat de mensen, die hier wonen en die hier moeten wonen, kunnen bouwen; deze laatste cate gorie uiteraard in het bezit van een vestigingsvergunning. Dit houdt geen discriminatie in van het algemeen rechtsbeginsel ten aanzien van niet-inwoners. Er is in deze geen onderscheid tussen ingezetenen en niet-ingezetenen. De heer VERMEULEN zegt het wel met de Voorzitter eens te kunnen zijn, indien er geen woningnood was. Wordt de hypotheek regeling los gezien van de woningnood, dan heeft de Voorzitter gelijk. Door de hypotheekregeling kan men zich hier gemakkelijk vestigen. Uiteraard kan men zich pas vestigen als men „economische belangen" heeft. Doch iemand, die met gebruikmaking van de gem. hypotheekregeling hier een huis wil bouwen heeft veel eerder „eco nomische belangen" als iemand die een huis wil huren. „Economi sche belangen" is een rekbaar begrip en tevens aanvechtbaar. Via de hypotheekregeling kan iemand zich in deze gemeente vestigen met geld, dat de gemeente beschikbaar stelt. Ten opzichte van de eigen ingezetenen is dit, met de woonruimte wet in de hand, onbillijk. De hypotheekregeling wordt doorkruist door de woningnood. Spreker kan mitsdien niet akkoord gaan met de hypotheekrege ling van toepassing te doen zijn voor niet-ingezetenen. De VOORZITTER zegt dat deze materie terecht de woningnood doorkruist. Als er geen woningnood was zouden er ook geen vesti gingsvergunningen nodig zijn. Uiteindelijk is de verdeling van woon ruimte geregeld in de woonruimtewet. Het begrip economische be langen is heel moeilijk. Het is rekbaar en de normen worden voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1957 | | pagina 97