108
16 JANUARI 1958
want dit bestuur bemoeit er zich juist wel mede. Dit bestuur laat
de wet van vraag en aanbod niet werken, doch grijpt in door het
huisvestingsbeleid waardoor de wet van vraag en aanbod binnen
onze gemeente langs dirigistische weg wordt beïnvloed, zulks tot
mijn verwondering dus met instemming van de heer Toxopeus.
In zijn betoog om aan te tonen dat de huidige financiële regeling
in wezen amoreel zou zijn, is de heer Toxopeus m.i. niet geheel
geslaagd. Hij begint m.i. daar met de fout waar hij uitgaat van de
aanname dat in het verleden hier de juiste zuinigheid zou zijn be
tracht. Deze aanname is m.i. zonder meer aan de hand van feiten
ook in vergelijking met andere gemeenten zonder meer te weerleg
gen. Ook de nieuwe financiële regeling welke is ontworpen door een
commissie onder voorzitterschap van een partijgenoot van de heer
Toxopeus heeft geen kans gezien een regeling te ontwerpen, welke
langs de weg van objectieve normen zal voorzien in de behoeften
van de gemeenten. Ook daarin blijft de mogelijkheid open tot het
subjectief doen verhogen van de normuitkering, zij het, dat op voor
stel van deze commissie in de vorm van het z.g. vagevuur een veel
verdergaande bevoegdheid aan de centrale overheid wordt toege
kend dan thans het geval is. Het is nu nl. nog niet zo, dat voor een
subjectieve verhoging een wachttijd moet worden doorgemaakt van
drie jaar, in welk tijdsbestek de centrale overheid de mogelijkheid
krijgt een intensieve controle in de betreffende gemeente uit te
oefenen. Ik neem aan dat de heer Toxopeus, dit zich inmengen van
de centrale overheid in gemeentelijke aangelegenheden ziet als een
onvermijdbare aantasting van de gemeentelijke autonomie.
Dat de heer Toxopeus met mij van oordeel is dat aandacht aan het
efficiency-probleem dient te worden besteed, heeft mij verheugd.
Met hem blijf ik van mening, dat daardoor ongetwijfeld besparingen
zullen kunnen worden bereikt.
De voorzitter heeft gezegd, dat het eigenlijk zo zou zijn, dat de
raad leeft in een fictie van macht. De uitgaven en inkomsten worden
nl. niet meer door de raad bepaald. Een begroting als financieel
programma bestaat niet meer. Ik vraag me af, waarom zijn we dan
nog hier? We dragen alleen maar schijnverantwoordelijkheid. Dit
is echter een te zwarte schildering van de situatie.
Een financieringsplan op lange termijn wordt ontraden. Daarvoor
worden twee argumenten aangevoerd:
1. het is onmogelijk, gegeven vele onzekere factoren;
2. de openbaarheid ten opzichte van andere organen dan de
raad.
Als de raad hierop ingaat doet hij vrijwillig afstand van iets,
waarop hij recht kan doen gelden om verantwoordelijkheid te dragen.
De voorzitter acht een dergelijk plan misschien mogelijk als richt
snoer voor het dagelijks bestuur. Als dit zonder kennisneming van
de raad wordt opgesteld, dan betekent dit het negeren van de taak
van de raad. Kunt U ons dan niet geven zulk een plan ik bedoel
niet een precies plan maar wel een plan, waarop zijn vermeld de
thans reeds bekende kapitaalsuitgaven en lasten. Als dit niet mo
gelijk is, dan zou de raad een verantwoordelijkheid op zich nemen,
die niet te dragen is. De voorzitter heeft gezegd, dat een plan voor
het dagelijks bestuur nodig en misschien nuttig is. Door het ver
langen van een openbaar financieel plan zouden misschien de be
langen van de gemeente worden geschaad.
Het heeft mij in dit verband onaangenaam getroffen, dat gezegd
is, dat individuele leden van de raad er goed aan doen zich bij het
vragen van inlichtingen tot de betrokken wethouder te wenden om