16 JANUARI 1958 109 gevoeligheden te voorkomen. Ik heb wel eens een ander geluid ge hoord, waarbij gezegd werd: alle ambtenaren staan ter beschikking van de raad. In deze verstroeving zie ik eigenlijk alweer een ver dere beknotting van de raad in zijn mogelijkheden. Welke overwe gingen hebben tot deze gedragslijn geleid? Zijn er gevallen van misbruik bekend, waardoor ambtenaren in een moeilijke positie zijn gekomen? Dat de sociograaf bij openbare werken in dienst is, ontmoet bij mij geen bezwaren. Ik heb alleen maar een suggestie willen doen ten aanzien van de mogelijkheden. U hebt niet geantwoord op mijn vraag inzake het ter beschikking stellen van statistisch materiaal. U hebt zich het recht voorbehouden rechtstreeks opdrachten te geven. Mag misschien de raad t.z.t. gebruik maken van deze dienst? Een goed onderwerp zou b.v. de bejaardenzorg kunnen zijn. Met betrekking tot de efficiency is er ieder jaar eenzelfde vraag- en antwoordspel. Ik heb nota genomen van Uw toezegging, dat een onderzoek bij de lichtbedrijven in het vooruitzicht is, wanneer de directeur is ingewerkt. U acht de overige diensten te klein; ik kan dit zonder meer niet beoordelen. Ik denk toch wel aan het vervoer bedrijf en de brandweer misschien is in die branche nog iets te bereiken. Ik ben het eens met Uw gedachten over een interne effi- ciëncy-afdeling. Wethouder Meijs heeft getracht me duidelijk te maken, dat bij het tekort van 3.100.000,geen rekening is gehouden met de subjec tieve verhoging 1957. Dit is vanzelfsprekend en dat wist ik wel. Het is dan ook volkomen duidelijk, dat het tekort over 1958 eventueel lager wordt. Bij vergelijking tussen Eindhoven, Tilburg en Breda blijkt, dat, rekening houdend met honorering van de tekorten op deze begrotingen Breda en Eindhoven op eenzelfde niveau liggen, wat betreft het totaal der rijksuitkeringen, nl. 107,per inwoner en Tilburg 10,per inwoner lager. Het is dus nu al de vraag hoe dit uit zal pakken als de regeling Oud definitief wordt en of Breda dan niet in de ,.vagevuur-positie" zal komen. Om dit te voorkomen lijkt een tegenspel gewenst. Als dit wettelijk niet mogelijk is, dan a priori uitsluitend buiten de wet om. Met een behoorlijk dekkings plan in de hand kan door een gesprek met de rijksoverheid mogelijk bereikt worden, dat niet in de toekomst een regelmatige verant woording van ons gevraagd wordt. Bij zijn opmerking over het verschil van 200.000,tussen rijksuitkeringen en verplichte uit gaven heeft de wethouder zich zelf min of meer tegengesproken. De wethouder zegt nl., dat uit eigen belastingen, winsen uit bedrij ven en inkomsten uit bezittingen 4.000.000,wordt ontvangen, terwijl in de nota van aanbieding gezegd wordt, dat het eigen belas tinggebied vrijwel is te verwaarlozen. Ik heb met betrekking tot de belastinguitkeringen de gemiddelden gezien, maar Breda ligt t.o.v. de gemiddelden der grotere gemeenten aan de lage kant. De wethouder stelt voor de plannen te financieren al naar gelang de omstandigheden. Dit kan waar zijn, maar deze vorm van de faitisme ligt me niet. Dit is een al te gemakkelijk berusten in een positie van afhankelijkheid. Met betrekking tot de door de wet houder aangehaalde passage uit de notulen moge ik opmerken, dat ik dezelfde notulen heb geraadpleegd. In eerste instantie heb ik niet gezegd, dat de wethouder destijds sprak van het sluiten der begroting 1958, maar over „waarschijnlijk" sluiten van de begroting 1958 heeft gesproken. De vraag was, hoeveel jaren de gemeente nog met een tekort zou moeten werken. Dit zou zijn totdat de nieuwe financiële verhouding in werking zou treden. In 1955 heb ik al ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1958 | | pagina 109