110
16 JANUARI 1958
zegd: ik begrijp niet goed, hoe de wethouder in 1958 al een sluitende
begroting verwacht.
Destijds verklaarde Uw college: 1958 is een gesloten boek. Nu is
er een tekort van 3.100.000,waarvan de wethouder zegt: dit
zit in de stijging van de kosten van lonen en materialen. M.i. vindt
dit zijn oorzaak in de onrendabele kapitaalslasten, die enorm zijn
toegenomen. Dit was in 1955 al te voorzien, onafhankelijk van het
rapport van de commissie Oud. Nu zal ik graag vernemen, of Breda
nog te kort komt als de regeling Oud werkt.
Ik kan niet begrijpen, dat de wethouder het met de heer Minder-
houd eens kan zijn. De wijze, waarop de heer Minderhoud over het
subsidiebeleid heeft gesproken over salaris - en loonsverhogingen,
die maar gegeven worden was van dien aard, dat ik moeilijk aan
kan nemen, dat de wethouder er ook zo over denkt.
Wethouder Meijs heb ik niet goed begrepen bij zijn verklaring
omtrent de lasten van goedgekeurde kredieten, die ten laste van
de begroting zijn gebracht. Van de lopende niet-rendabele kredieten
ad 22.000.000,is een deel ten laste van de begroting gebracht.
Gaarne zal ik vernemen, hoeveel minder ruimte er nu in de begro
ting zit dan de raad vermoedt. Wat denkt U te gaan doen, indien
deze werken door gebrek aan kapitaal moeten worden uitgesteld?
De nodige ruimte moet in het budget worden geraamd, waardoor
mogelijk een hogere normuitkering kan worden bereikt.
Wethouder Meijs was de heer Toxopeus erkentelijk voor hetgeen
deze heeft gezegd over de betoonde zuinigheid in de jaren 1939,
1940 en 1941. Hoe dan ook, het gevolg van deze zuinigheid is toch
maar geweest, dat de gemeente nu met een te lage uitkering zit.
Ik ben dankbaar voor de toezegging, dat in de begrotingsopstel
ling zoveel mogelijk de continuïteit gehandhaafd zal worden. Ander
zijds moet natuurlijk de starheid niet bevorderd worden.
Terzake van de controle van de rekening door de raad is gewezen
op de taak van de accountant. Deze is mij bekend.
De verklaringen van wethouder Jongbloed over het woningbeleid
geven mij aanleiding tot de verklaring, dat het beleid van b. en w.
op dit punt juist is geweest.
Wethouder Jongbloed heeft ook gewezen op het feit, dat de kwa
liteit der woningwetwoningen in menig opzicht niet voor die der
particuliere woningen behoeft onder te doen. Het verschil in kosten
zit in het systeem van rijksbijdragen en rijkspremies. Als dit inder
daad zo is dan is het toch moeilijk te begrijpen, dat er nog woning
nood is.
Ik vraag mij voorts af, of er oorzakelijk verband kan zijn tussen
de bouw van te weinig woningwetwoningen in het verleden en het
nu te lage contingent.
Van de verklaringen van de heer Bastiaansen, dat de constellatie
van de P.v.d.A. veel ondoelmatiger zou zijn, heb ik nota genomen.
Maar de constellatie van de P.v.d.A. berust juist op de politieke
overtuiging harer leden en niet op een confessionele.
Hierna schorst de VOORZITTER te 19.05 de vergadering tot
20.30 uur.