VOORTZETTING VAN DE
RAADSVERGADERING VAN 16 JANUARI 1958
De heer COSIJN dankt burgemeester en wethouders voor de ant
woorden op de door hem gestelde vragen. Spreker wil nog even aan
haken op hetgeen door de heer Bastiaansen is gezegd over de ker
missen. Het is niet zijn bedoeling dat de kermissen verdwijnen, doch
wel dat zij uit het centrum van de stad worden verplaatst naar een
stiller gedeelte. De Oude Vest was vroeger een stille straat, maar
is nu erg druk.
De heer MINDERHOXJD dankt burgemeester en wethouders voor
het ontvangen antwoord. Spreker dankt ook de voorzitter voor zijn
gedachte aan een 3-daagse veldtocht. Gisteren hebben de strategen
hun strategie bepaald. De troepen zijn gevechtsklaar. Het uur „U"
is aangebroken en de aanval kan dus beginnen. Spreker is inderdaad
niet aanwezig geweest bij de vergadering van de senioren op 2
januari j.l.
Wethouder Meijs heeft het betoog van spreker in eerste instantie
een wijze les genoemd. Hem is gevraagd, hoe hij nu toch zo kon
praten, omdat hij als lid van de afdeling voor de subsidies altijd zijn
stem aan de gevraagde subsidies heeft gegeven. Spreker zegt, dat
hem, toen hij de verhoging van het subsidie voor het Zuidelijk Toneel
zag, de schrik om 't hart is geslagen. Vroeger is de raad eigenlijk
te toegeeflijk geweest. Misschien kan het betoog van spreker er toe
leiden, dat in de toekomst een andere weg wordt ingeslagen. We
moeten echter afwachten hoe er bezuinigd zal moeten worden. Spre
ker vindt, dat de oude spreuk „Geen zilver of verguld zo schoon, als
een leven zonder schuld", nog steeds haar kracht niet verloren heeft.
Met het betoog van wethouder Stubenrouch inzake de gymnastiek
lokalen en de scholenbouw kan spreker in het algemeen wel akkoord
gaan. Toch vindt spreker, dat de verenigingen wel wat meer mogen
betalen voor het gebruik van gymnastieklokalen. Ook de verhuur
van 2 uur per week van een sportterrein voor 72,per jaar vindt
hij te weinig. Indien er noodgedwongen lokalen, welke voor de
scholen waren bestemd, moeten worden gebruikt voor het onder
brengen van repatriërenden, dan kan spreker zich hiermede wel ver
enigen. Wethouder Stubenrouch heeft gezegd, dat onderwijzers, die
naar elders solliciteren, omdat zij van het ene leslokaal naar het
andere moeten fietsen, dat euvel ook in andere plaatsen zullen ont
moeten en daarom niet zullen solliciteren. Spreker kent echter wel
onderwijzers, die toch wel naar elders willen. Spreker heeft niets
vernomen over de bouw van barakken voor de scholen. Inderdaad
zal het moeilijk zijn op de subsidies te beknibbelen, doch dit moet
toch ernstig worden onderzocht. Spreker heeft geen bezwaar tegen
vakantie van de jeugd, wel tegen vakanties in het buitenland. Deze
moeten beperkt worden. Dat spreker zelf wel met vakantie gaat, is